Door Peter van den Born, Artikel Echo’s 1999.1
Wie in deze tijd verschil van mening heeft met iemand over een bepaalde zaak, kan hiermee naar de rechter stappen. Je neemt een advocaat in de arm en deze kaart je zaak aan en behartigt je belangen. In vroeger dagen was dat niet anders. Er was wel één verschil met de tegenwoordige tijd, tóen was procederen goedkoop. Dit had tot gevolg (ik zou bijna zeggen uiteraard), dat men om de meest kleine zaken er op los procedeerde!
In het RA (Rijksarchief) te Arnhem kun je van al deze zaken nog steeds mee genieten. Er is een enorme voorraad aan processen keurig op foto-fiche gezet en deze zijn daarmee gemakkelijk toegankelijk geworden voor iedere belangstellende. De processen zijn gebundeld in het Rechterlijk Archief voor Civiele Zaken, de zogenaamde Gerechtssignaten.
De rechter kwam vroeger netjes naar de mensen toe (kom daar tegenwoordig nog eens om!), het was een reizend hof! Ook in Renkum hield dit hof eenmaal per maand zitting. Waar dat gebeurde weet ik niet, maar ik vermoed in de gelagkamer van herberg “De Bock”. Deze plek was dé ontmoetingsplek voor eenieder in die tijd. De zittingen waren openbaar. Iedereen kon dus mee genieten en zal dat ook zeker zo nu en dan hebben gedaan.
Eén van die processen, van begin 1700, wil ik graag behandelen. Dit proces gaat mijn verst bekende grootmoeder aan, Neeltje Jacobs.
Uit deze Neeltje Jacobs en haar eerste man, Jacob Jans, is de bekende Renkumse familie Van den Born voortgesproten en samen met haar tweede man heeft ze er voor gezorgd dat de naam De Beet ook nog regelmatig hier voorkomt!
Neeltje Jacobs is dus voor de tweede maal getrouwd, en wel met Cornelis de Beet, de jonge zoon van een Renkumse bierbrouwer, die ook Cornelis de Beet heet. De beide heren de Beet zijn notoire procesvoerders. Vooral senior komt heel vaak voor in de Rechterlijke archieven en meestal gaat het om geld, dat hij niet wil betalen of niet kan beuren. Ook in het geval van Neeltje Jacobs gaat het om geld:“Cornelis de Beet getrout aen Neeltje Jacobs, een mede-erfgenaam voor een- derde part van Jacob Gerrits doet boden Peter Egbertsom voor zijn quota betalinge te hebben van 37 gld.en 10 st. procederende van driejaren interesse van een capitaal van 750 gld te geven 5 per cents, verschenen de jaren 1700, 1701 en 1702 ter goeder rekening.”
De advocaat van Cornelis vindt dit ‘een goede aenclacht’. En vervolgens komende partijen aan het woord. Ik moet even kort uitleggen, wie Peter Egberts, Jacob Gerrits en Gerrit Welmers zijn. Peter Egberts is de tweede man van Hilleke Jacobs, Neeltje’s zuster. Hilleke is eerst getrouwd met Gerrit Welmers en hun zoon is Jacob Gerrits. Deze jongen komt te overlijden en laat een kapitaal na, geërfd van zijn vader, van 750.- gld. om te verdelen onder de familie, in dit geval zijn moeder en twee tantes, waarvan Neeltje er één is. Intussen is ook Hilleke overleden en haar tweede man, Peter Egberts hertrouwd met ene Hermijntje Abelings. U bent nu van alle namen en hun onderlinge betrekkingen op de hoogte, zodat ik verder kan gaan met het proces.
De partijen gaan uitleggen hoe de vork in de steel zit. Enkele zinnen uit het proces zal ik letterlijk overnemen uit het RAV 294 nr. 8 Rheden.“dat verweerder (Peter Egberts) ook jaerlijkx den interesse tegens vijf percent aen den aenclager ensijn wouwen zuster heeft betaelt en sulx tot den jare 1699 incluis. Dat den aenclager in denjaere 1702 so voor hemselfs als mede uit de naem van sijn vrouwen suster ijder haere portie in die 750,-gld heeft opgeseijt, also hij deselve tot betalinge van de coopspenningen van eenig gecogt land nodig hadde(… ). en dat verweerder des tijdes seyde: mijn vrouw heeft noijt tot Rencum geweest, wij willen dan eens komen en maeken alles ter recht. (… ) dat aenclager verweerder voor goede betalinge heeft bedankt en het magescheid overgegeven ende daertoe verweerder versogt om ‘t selve in ’t vuijr te steken en verbranden. (. )
Dat ’t onwaer is dat verweerder tot Rencum wilde komen, maer dat ter contrarie aenclager verweerder of sijn vrouw heeft uitgenodigt tot Rencum te komen, daer bij voegende dat hij haer anders de reijssack niet wilde weder stnijren en verweerders wouw daeop heeft geantwoort dat sij die daer ook niet vandaen haelen soude
Zo kom je dus niet verder! Geen reiszak én geen penningen, Maar de zaak gaat door! Cornelis weet van geen opgeven, want die ruim 37 gulden staan wel gelijk aan een loon van anderhalve maand…. (gemiddeld dagloon was in die tijd 20 stuivers oftewel l gulden).
In 1705 procedeert Cornelis verder over dezelfde duiten, maar nu tegen de weduwe van Peter Egberts, Hermijntje Abelings. Hierin wordt geregeld, dat er twee (!) bemiddelaars worden aangewezen, om te proberen de partijen tot elkaar te brengen. In 1710 komt er weer een rechtszitting over hetzelfde geval. Hierin staat te lezen dat Cornelis de Beet: “Leverende bij desen” over sijne documenten met versoeck dat tegenpartij van gelicken de haeren oock overhandigen in val sij enighe mochten hebben.
In 1711 krijgt Cornelis zijn trekken thuis! Hermijntje heeft plotseling een meesterzet bedacht. Zij stelt dat de vader van Jacob Gerrits, om wiens erfenis immers alles draait, haar man nog geld schuldig is!! Peter Egberts is namelijk in het verleden borg geweest voor Gerrit Welmers inzake de aankoop van een paard. Gerrit heeft niet kunnen betalen en Peter Egberts heeft dit, als borg voor hem gedaan. Jacob Gerrits heeft niet alleen de bezittingen maar ook de verplichtingen van zijn vader overgenomen.
Omdat Cornelis’ vrouw erfgenaam is van Jacob Gerrits is zij eigenlijk verplicht die som terug te betalen, komende, zoals men dat noemt “uit de dode hand” En waarachtig, de rechter geeft Hermijntje gelijk, Cornelis moet betalen. Hij beurt nu geen 37 gld. en 2 stuivers, hij raakt 100 gulden kwijt. Gerechtigheid!
Geef een reactie