Door C. Burgsteyn, Artikel in Echo’s 1999.2
Kerkepad 1994. Het was op de Kerkepadroute door de Betuwe in 1994 dat we ook de St. Martinuskerk in Rijswijk (Betuwe) bezochten. Het kerkje wordt in de Kerkepadgids als volgt beschreven: “Zowel vanaf de dijk als vanaf de Prinses Marijkesluis ziet men het witte kerkje van Rijswijk met zijn opmerkelijke scheve toren: hij staat wel een meter uit het lood! Er zou al door Suitbertus, een metgezel van Willibrord, een kerk gesticht zijn. Er zijn aanwijzingen voor een zekere kerstening in de achtste en negende eeuw, in ieder geval staat de kerk vermeld op een lijst van Utrechtse kerkgoederen uit 866, maar uit die tijd zijn geen resten bewaard gebleven.
Als grensgebied tussen het bisdom Utrecht en het hertogdom Gelre, maakte het gebied woelige tijden door. Regelmatig hielden de Utrechtenaren strooptochten in de Betuwe. Op 7 juli 1427 kwam het, ergens tussen Maurik en Rijswijk, tot een treffen, omdat de inwoners van Tiel, Nijmegen en Zaltbommel de Utrechtenaren een lesje wilden leren. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog stroopten de Spanjaarden de buurt af; vervolgens hielden de Fransen huis. Ook had de streek last van overstromingen, bijvoorbeeld in 1658. De toren van de St. Martinuskerk is het oudste deel van de kerk en heeft deel uitgemaakt van een oudere, een beukige kerk. Het onderste deel van de toren stamt uit de veertiende eeuw: het overige deel werd rond 1500 gebouwd en bezit een scheefstaande, houten toren. Vanaf 1760 staat de preekstoel midden voor het koor, en is zeer opvallend door het wel zeer grote klankbord met daarboven het aan twee zijden beschilderde wetsbord. Aan de voorkant staan Mozes en Aaron afgebeeld, met de Tien Geboden. Aan de achterkant het Onze Vader, de instellingswoorden van Doop en Avondmaal en de Geloofsbelijdenis. Dit bord stamt uit 1659 en werd ooit vervaardigd door Jan Joosten, een Rijswijkse wagenmaker.
Liederlijk gedrag
Opvallend aan het predikantenbord is de naam van Wierus Vorchtenius, die in 1618 werd afgezet 1).Waarom? Toen in 1592 het gereformeerde geloof werd opgelegd, werden pastoors in de omgeving gedwongen predikant te worden. Echter, “in de leer onderwijzen” was niet altijd mogelijk of de pastoors achtten het minder gewenst. En zo werd pastoor Wierus Vorchtenius in 1592 predikant in Rijswijk, en als zodanig staat hij dan ook als eerste genoemd op de naamlijst van predikanten te Rijswijk, sedert de Kerkhervorming. Volgens het predikantenbord werd hij in 1618 afgezet, en overleed te Rijswijk in 1623.
Maar wat heeft dat nu met Renkum te maken zult u vragen. Wel, over ds. Vorchtenius is in kerkelijke archieven het volgende te vinden.
“Ingekomen onder de duysternisse des Pausdoms, doch in het doorbreeken van de leere der waerheijt, overgegaan tot de belijdenisse der Christelijck Gereformeerde religie, is hij wel predicant gebleven, maar terwijl geen kleijne suurdesum der ouwde dwalinghe in hem was. Daarbij vermaert door drinckerije en dobbelspel, als sich niet schamende (naar de overlevering der oude inwoonderen) na de gepleegde Godsdienst des Sondaghs in de kercke met kaart en dobbelspel te verwijlen en des avonds in de herberge sig voorlijk te maken. Ja, om publicq te tonen dat hij een liefhebber was, ontsagh hij zelfs niet zig te laten uitschilderen in syn ouwt pastoorsgewaat, naer de Roomsche wijse, met een kaertspel in sijn tasse, schoppeknegt daeruit stekende, welck sijn afbeelsel alsnog by syne erfgenaemen tot Renkom op de Veluwe te sien is.”
Echter niet op grond van deze “lezing” van het liederlijk gedrag van de pastoor-predikant werd hij afgezet, maar vanwege remonstrante gevoelens. Tot zijn dood (1623) leefde Vorchtenius in Rijswijk.
Toeval of niet, maar bezig met dit artikel, viel er een brief in de bus van ons lid, dhr. H. van der Kolk uit Dieren. Hij schrijft: “In een recent uitgebrachte publicatie van de stad Harderwijk werd mijn oog getroffen door een mededeling over een pastoor “Conrardus Rencum”.
We spreken dan over de periode rond 1540. Of Renkum toen al zo geschreven werd weet ik niet, ik meende dat in die tijd nog wel een tussenvorm gehanteerd werd. Al met al vond ik het aardig om je deze mededeling te doen, zulks temeer omdat ik nog nimmer een achternaam Renkum tegenkwam. En we hebben in Nederland zoveel persoonsnamen die kennelijk van een dorp- of stadsnaam afgeleid zijn. (Van Driel, van Rossum, van Barneveld enz.). Volgens deze publikatie heerste er in de stad Hardewijk (1539) een grote armoede. Dat blijkt wel uit het feit dat de naar Rhenen vertrokken pastoor “Conrardus Rencum” aan de magistraat vergiffenis vroeg voor het verkopen van beelden uit de kerk. Met de opbrengst ervan had hij arme hongerende kinderen geholpen.”
De vraag is, kwamen deze beide pastoors uit Renkum? Wie zouden de erfgenamen van de pastoor/predikant (ca, 1550) zijn geweest, en zal het schilderij van Wierus Vorchtenius bewaard gebleven zijn? Eenzelfde vraag voor pastoor “Concardus Rencum”. (ca. 1540) Kwam hij werkelijk uit Renkum? Familie van elkaar, of misschien éénzelfde persoon? Het zou kunnen, want de verkoop van beelden uit de kerk voor hongerende kinderen, wijst op “een ruwe bolster, maar een blanke pit.”
Misschien is dit artikel een uitdaging voor onze genealogen, als ze bij hun onderzoek bovenstaande namen tegenkomen! Zoekt u dan even iets verder, wij houden ons aanbevolen?
Bronnen: Kerkepadgids 1994. Geschiedenis van Harderwijk Redactie J. Folkerts.
In 2004 is het 400 jaar geleden dat de kerkelijke gemeente Maurik definitief tot de Reformatie overging. De toenmalige pastoor, Wierus Vorchtenius werd door de synode die in juni 1604 in Nijmegen gehouden werd, voor de keus gesteld, met de Reformatie mee te gaan of ontslagen te worden. Of de kerkdiensten werkelijk anders werden na 1604, valt te betwijfelen. Er zullen wel enkele generaties overheen gegaan zijn voordat de echt roomse gebruiken en rituelen geheel uit de zondagse diensten verdwenen zijn. (Nieuwsbrief nr. 1, JANUARI 2004, http://maurikonderzoek.weebly.com/nieuwsbrief-1—2004.html
Openbare dronkenschap ener predikant (Artikel in Echo’s 1999.2)
In de kwartierstaten van Mevr. Klomp-Kalf (bestuurslid van ons Genootschap) komt de naam Gerardus Langelot voor. Deze D. Langelot was predikant maar had, zoals uit onderstaande akte blijkt, moeite om van de drank af te blijven: “Suspensie van D. Langelot. Dewel D. Langelot V.D.M, te Loenen nu staate Classe door eene overgroote dronckenschap (: op den vollen dagh in ’t gesicht van veele menschen hier binnen dese Stadt Arnhem op de straet nedervallende en eijndelijck door twee menschen in seecker huijs sijnde ingeleidt, opdat niet langer tot spot van een ijgelijck sijn sonde 🙂 en door in dese sijne dronckenschap oock menige vloecken te hebben uijtgesproocken, eene seer jammerlijcke ergernisse heeft gegeven, en dat oock reedts langen tijdt een quaedt geruchte van hem is uijtgegaen, soo heeft dese vergaederingh dit schandael met een hartelijck leedtwesen bemerckende, nae voorgaende verhooringe, en eijge confessie nevens andere overtuijgende bewijsen, met eenpaerigheijt van stemmen sich genootsaeckt gevonden hem ses weechen te ontseggen van sijn dienst, volgens den voorgaenden 32 Art.; deser Handelingen een ander in sijn plaats te verkiesen tot Deputatus Classis, en D Praeses te versoeken, om bij de aenkondiging van dit bovenstaende hem ernstelijck te bestraffen over dit sijn groot misbedrijffen daer uijt ontstaene ergernisse, hetwelck oock door den Heer Praeses met uijtnemen ernst en beweeglijckheijt is uitgevoert.
Bron : Rijksarchief Gelderland Ingang 0338, inventaris nummer 7 : Inventaris van het archief van het bestuur van de Classis Over-Veluwe, mei 1718.
Uit : Kwartierstaat Klomp – Kalf, Veluwse Geslachten 1993, pag 101, kwartier nr. 130 Gerardus Langelot. V.D.M. = (Lat) ver’bi divi’ni minis’ter – bedienaar des goddelijken woords = predikant.
Suspensie = schorsing
Confessie = bekentenis van schuld.
Geef een reactie