Bowtie
,

Genealogische puzzels

door Mevr. R. Heufkens in Echo’s van zes dorpen 1997.1

Genealogisch en Historisch Genootschap wat een naam!

Over genealogie gesproken… dat is soms niet eenvoudig!
Mijn vader en ik (Joop) woonden samen. Hij was weduwnaar, en ik was ongetrouwd. Boven ons woonden een weduwe en haar dochter, beiden schoon van uiterlijk. Ik werd verliefd op de weduwe en trouwde haar. Mijn vader trouwde met haar dochter en toen begon de ellende.
Daar mijn vader de dochter van de weduwe – dus ook mijn dochter – trouwde, is zij thans mijn moeder. Ik ben tegelijkertijd haar vader, omdat ik met haar moeder ben getrouwd. Verder werd mijn vader de schoonvader van mijn vrouw, omdat ik haar man en zijn zoon ben.
Mijn vader werd echter ook de schoonzoon van mijn vrouw, dus ben ik de schoonvader, omdat ik met zijn schoonmoeder getrouwd ben. Maar dat is nog niet alles.
Mijn vrouw krijgt een zoon, en dan begint de ellende pas goed. Mijn zoon is de broer van mijn schoonmoeder omdat die de dochter van mijn vrouw is. Hij is echter ook de zwager van mijn vader. Ik ben de neef van mijn zoon, en daardoor
ook de neef van mijn schoonmoeder, omdat die mijn zuster is. Dus mijn schoonmoeder is mijn tante. Maar het wordt nog erger ! De jonge vrouw van mijn vader krijgt ook een zoon, en die wordt dus mijn broer. Verder is mijn eigen zoon dan de oom van mijn kleinkind, omdat hij de broer is van mijn dochter. Ik ben als man van mijn vrouw zijn grootvader, want mijn vrouw is zijn overgrootmoeder, omdat hij het kind is van haar dochter, dus de grootvader van mijn broer. En
aangezien de grootvader van mijn broer ook mijn grootvader is, ben ik mijn eigen grootvader !!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Joop.

2e Genealogische Puzzel
Nijmegen, de Oude Hoofdstad.

door: de redactie van Echo’s van zes dorpen 1998.1

Dit trouwgeval, zoo ver beroemt,
’t Geen ’t Nymeegsch Raadsel wordt genoemt.
Het is onnodig den Lezer daar een breede uitlegging van te
doen : Wij wijzen hem naar het afbeeldsel der schilderij, zoo
als hij die hier nevens zal vinden :

De vrouw met den ouden man op haar schoot spreekt:
Merkt wel en ziet op dit verklaren mijn,
De twee in ï rood mijn Vaders Broeders zijn,
De twee in V groen zijn mijn Moeders Broeders,
De twee in ’t wit zijn mijn Kinderen, en ik moeder,
Heb van dees zes de Vader tot mijn Man,
Dat maegschaps-graet mij niet beletten kan.

De twee voorste, in de schilderij in ’t rood afgebeeld zeggen :
Het waer ons leet, soo ’t waer agter gebleven,
Dat onse Nigt waer onse Vader gegeven;
Want zij is niet ons Vaders Nigt,
’t Welk niemant sal geraden ligt

De twee middelste, in de schilderij in ’t groen verbeeld,
spreeken :
Het is een wonder te merken in desefigure,
Want hij is ons Vader in der nature,
Ende heeft onse Nigt getrouwt,
’t Welk ons negtans niet en berouwt.
De twee laatste, in ’t wit verbeeld, zeggen :
Onser aller Vader is den ouden Man;
Onser tweè’r Moeder is de Juffrouw dan;
Maer segt ons hoe het dog kan hoornen,
Dat ons Broeders zijn ond Moeders Oomen.

Travelers’ Map is loading…
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *