De-Zuidzoom-in-de-Middeleeuwen-V
, , ,

DE ZUIDZOOM IN DE MIDDELEEUWEN V


RENKUM – HARTEN – HEELSUM – DOORWERTH – WOLFHEZE – OOSTERBEEK
Henk Jansen

Korte samenvatting

Deze editie van de Zuidzoom gaat in twee hoofdstukken over resp. de middeleeuwse en vroeg-nieuwtijdse kerken en kapellen op de Zuidzoom inclusief hun bemensing van tijd tot tijd en over reformatie-gerelateerde gebeurtenissen in de periode 1520- 1650. Zijn de hoog-middeleeuwse kerken van Oosterbeek, Wolfheze en Bennekom (relatief) goed archeologisch en archivalisch gedocumenteerd, de vroegmiddeleeuwse kerk van Herodna en de hoog-middeleeuwse kapel en kerk van Renkum zijn nimmer onderzocht.

De vele aanwijzingen dat Herodna in het gebied van het huidige Harten heeft gelegen komen uit meerdere, los van elkaar staande bronnen en ik meen dat er geen twijfel aan kan bestaan dat het huidige Harten eens de naam Herodna heeft gehad. Zoals trouwens al heel lang wordt vermoed.

Onder vreemde omstandigheden draagt een graaf Rodgar in maart 838 o.a. zijn kerk in Herodna over aan de St. Maartenkerk van Utrecht; vervolgens krijgt hij van de bisschop gronden, goederen en mensen in andere regio’s van Midden Nederland. Ongetwijfeld is Rodgar een hooggeplaatste figuur in het Karolingische bestel in Midden – Nederland. Vermoedelijk is hij een nakomeling van graaf Ruthard, raadsheer van koning Pepijn de Dikke en een zoon uit het huwelijk van de koning en Leutberga.

Vreemd oogt het dat de familie van Hamaland tot na 996 in Arnhem geen eigen kerk of kapel heeft gehad, althans er zijn – ik heb er – geen aanwijzingen voor en hetzelfde geldt voor Renkum. Heeft Arnhem wellicht voor maar in elk geval in 893 zijn Prümer kerk, Herodna bij Renkum heeft in 838 of eerder m.i. eveneens een Karolingische kerk, welke in de goederenlijst van de Utrechtse St. Maartenkerk van ≈ 865 – op verhullende wijze – onder Renkum wordt “gerapporteerd”.

De historiogafie van Renkum bestaat in vrij hoge mate uit ( vergelijkend) onderzoek naar en exegese van primair archiefmateriaal over de Hamalandse tijd. Andere plaatsen op of nabij de Zuidzoom – Wolfheze, Dorenweerd, Bennekom – komen niet voor in de oude teksten en zijn ook niet specialistisch – historiografisch onderzocht; de Frankische tijden op de Zuidzoom zijn bij mijn weten nimmer aan de orde geweest.

Is het raadselachtig dat Renkum in 1031 een kapel krijgt, terwijl zowel Wolfheze als Bennekom omstreeks deze tijd een (stenen) kerk krijgt en Oosterbeek er al een (van steen) heeft sedert ≈ 975, even vreemd is het dat Renkum pas omstreeks het jaar 1150 een kerk krijgt, de welbekende Renkumse kerk, in het gebied Onder de Bomen. Deze wordt gebouwd vanuit een onbeholpen, tufstenen vierkant dat wordt gevormd door vier bogen en vier hoekpilaren en er zijn aanwijzingen en context om aan te nemen dat dit vierkant eens de kerk van Herodna of een restant ervan is geweest. Naar alle waarschijnlijkheid heeft de Renkumse kerk voor die tijd ongebruikelijk grote afmetingen.

Mijn bevindingen over de afkomst van Rodgar, de overdracht van de kerk van Herodna aan de Utrechtse St. Maartenkerk en de uitbouw van een Karolingisch vierkant tot de kerk van Renkum behoeven nader onderzoek. Daarbij zouden in elk geval de archieven van de abdijen van Prüm (D.) en St. Denis (F.) dienen te worden geconsulteerd, alsook die van het aartsbisdom Utrecht en van de kloosters van Elten en Paderborn. Maar dat laat ik graag aan specialisten over.

De latere Zuidzoomse kerken en kapellen zijn in vorige publicaties al wel aan de orde geweest, in deze bijdrage gaat het vooral over de samenhangende ontwikkeling van de gebouwen. De Oosterbeekse kerk heeft door vele woelige eeuwen heen een gestage ontwikkeling doorgemaakt en heeft nimmer een kapel (gebouw) gehad.

De Wolfhezer kerk neemt – door zijn locatie en zijn toren – aanvankelijk een bijzondere positie in, wellicht onder de bedehuizen van de Veluwezoom maar in elk geval onder die van de Zuidzoom en Bennekom. Maar de kerk is deze positie in de volgende eeuwen kwijt geraakt en lijdt na de dood van de laatste mannelijke heer van Dorenweerd in 1411 steeds meer aan functieverlies. Later in deze eeuw neemt de Dorenweerdse kapel eerst en de Heelsumse kapel vanaf 1520 de taken van de Wolfhezer kerk over.

Na 1150 wordt de Renkumse kerk van tijd tot tijd vergroot, maar met relatief zulke korte tussenpozen en op zo ongebruikelijke wijze dat de kwalificaties“haastwerk” of “inhaalslag”van toepassing lijken. De kerken van Oosterbeek en Renkum worden om-en-om vergroot en verfraaid; de Wolfhezer kerk is nimmer vergroot.

Zijn de eigenaren van de diverse bedehuizen bekend en veelal gekend, dat geldt in aanzienlijk mindere mate voor de dienaren van en in deze godshuizen: de pastoor, de kapelaan, de koster, de vicaris, de collator. In deze bijdrage een eerste kennismaking met een aantal van deze mensen; een aantal want er blijven kennis-lacunes, ook na dit onderzoek.

In de beschrijvingen gebruik ik steeds de ambtsbenamingen zoals die in de onderliggende stukken zijn aangetroffen, maar de toen gebruikte terminologie is allesbehalve eenduidig. Ze zijn voornamelijk ontleend aan Kuys (2004) en soms door mij ingekort; elke tekortkoming daarin is alleen aan mij toe te schrijven.

Het hoofdstuk eindigt halverwege de 16e eeuw, ongeveer 30 jaar nadat de ideeën van Maarten Luther naar de Veluwezoom zijn gekomen en sedertdien al enige acceptatie onder de bevolking hebben gekregen. Enkele “pastoorvetes” in dit tijdvak in de kerspels van Wolfheze/Heelsum en Renkum zijn wellicht terug te voeren op de afnemende beschikbaarheid van bisdomkerken als gevolg van de groeiende acceptatie van de protestantse stroming op de Zuidzoom.

Het zou dan “mooi” en logisch zijn om in hoofdstuk twee een beschrijving van de reformatie op de Zuidzoom in deze editie op te nemen. Ik heb dat niet kunnen doen. De reformatie luidt niet alleen kerkhervormingen in maar leidt ook tot grote bestuurlijke en maatschappelijke veranderingen en dat in een tijd van oorlog, armoede, hongersnoden en epidemieën, om nog maar niet te spreken van familiale “herschikkingen”als gevolg van de reformatie. Complexe materie, waar nog bij komt dat de Zuidzoom klein en dunbevolkt en de informatie daarover uitermate schaars is.

Elke historiografie over de Zuidzoom in de reformatietijd zal dan – mijns inziens en voor zover mogelijk – tot stand moeten komen vanuit die van een groter gebied, de Veluwezoom b.v., het Kwartier van Veluwe of Arnhem.

Omdat ik toch een beeld heb willen schetsen van de Zuidzoom in deze tijd heb ik gekozen voor een weergave in kroniekvorm van min of meer majeure gebeurtenissen in de periode tussen 1520 en 1650.

Tenslotte de gebruikelijke opmerking dat ik zelfcitatie niet heb kunnen vermijden; het is een gevolg van de keuze om mijn onderzoeken in deelpublicaties naar buiten te brengen en de wens om elk daarvan een afgeronde, zelfstandige status te geven en is hier ook een gevolg van het gegeven dat ik de bedehuizen thans in hun onderlinge samenhang bezie.

Oss, zomer 2020

Henk Jansen

Voorzijde omslag: Christiaan Sgrooten, 16e eeuw
Grafische vormgeving en drukwerk: Wihabo, Geffen
Uit dit werk mag – met bronvermelding – vrijelijk worden geciteerd

Travelers’ Map is loading…
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *