Een studie van de Dorpsstraat
Door P. v.d. Born, met informatie van Bart van Roest, de oude smid en Cees Burgsteyn
Bronnenstudie (diverse bronnen) © Genootschap Redichem 1985
Bronnenstudie P. v.d. Born © Genootschap Redichem 2005
Met opmerkingen en aanvullingen © Genootschap Redichem 2013
© Dit is een speciale uitgave van het Genootschap Redichem, t.g.v. de Dorpsstraat Tentoonstelling te Renkum, 25 augustus 2005 en 2013
N.B. DE NUMMERS IN DE 1E KOLOM ZIJN NIET DE HUIDIGE HUISNUMMERS !
De telling van kolom 1 bestaat uit 100 nummers en begint op het huidige Dorpsplein en draait met de klok mee zoals op bovenstaand kaartje: eerst naar de R.K. kerk en dan vanaf de Wilgenpas naar de Leeuwenstraat en weer terug naar het Dorpsplein.
Inleiding
Bij de voorbereiding van de Dorpsstraat tentoonstelling van 25 augustus 2013 vonden we documenten waar onze leden in het verleden aan gewerkt hebben, maar die nog niet waren gepubliceerd. Toch bevat deze studie van H. van den Born zoveel details, die nog niet eerder zijn gepubliceerd, dat wij het document nu in de openbaarheid brengen.
We hebben daartoe in feite 2 verschillende niet gepubliceerde studies gecombineerd en dat via voetnoten aangevuld met de meest recente veranderingen die in de Dorpsstraat hebben plaats gevonden sinds 2005.
Zo is de structuur van deze uitgave ook te begrijpen: de hoofdmoot (de studie van 2005) staat in de linker kolommen. De 2 rechtse kolommen (met adressen in 1915 en 1925) komen uit een studie van het Genootschap Redichem in 1985 n.a.v. de uitgave van “Groen was mijn dorp” van Wes Beekhuizen.
In de periode 1995-2005 was dhr. P. van den Born, zoals u aan de naam ziet een “echte Renkumer”, woonachtig in Nijmegen (???). Dat verhinderde hem niet om actief lid te zijn van het Genootschap en ongelofelijk veel tijd door te brengen op het kadaster. Daar heeft hij van alle percelen van de Dorpsstraat de dossiers nagetrokken en samengevat in deze studie. De reden waarom zijn bronnenstudie, die overigens al wel compleet was, bleef liggen was de verslechterde gezondheid van de heer P.van den Born. Zijn werk dreigde zelfs in de vergetelheid te raken totdat we weer verder in de geschiedenis van de Dorpsstraat doken voor de tentoonstelling op 25 augustus 2013. Nu het via deze weg mogelijk is geworden zijn monnikkenwerk alsnog digitaal te publiceren, brengen we bij deze graag hulde aan deze actieve vorser van ons verleden in Renkum, dhr. P. van den Born.
De heer P. van den Bron was voor zijn kadasterstudie geïnspireerd door het voorafgaande werk van het Genootschap, met name Cees Burgsteijn. Maar zeker ook door het fabelachtige geheugen van Bart van Roest, de oude smit, die in ???? is overleden. Ook hem eren we graag met deze uitgave.
Huisnrs. | ||||
Nr. | Jaar | Tekst | 1915 | 1925 |
[1]) | Huizen Rencum 1 t/m 11 (waaronder “De Swaen”) | |||
2 | Hier is “De Swaen”, een herberg, die al op een kaart uit 1656 staat aangegeven. Enkele datums, waarbij “De Swaen” wordt genoemd: | |||
1675 | Gerrit Hendrix is “werdt ijn de Swaen” bij het proces, waar ook Jacob Jans als onderschout wordt genoemd. | |||
1682 | Hendrick Jansen X Margriet Hermens (Weduwe van Jan Was) is herbergier in “De Swaen”. Zijn knecht was Aelbert Hermsen. (RAV 380 Gerichts Signaten.). Hendrick huurde ‘De Swaen’ en nam een hypotheek op zijn huis om de pachtpenningen te kunnen voldoen aan de eigenaren, de kinderen van H.J.van de Clingenberg. | |||
1682 | Hendrick Croll koopt “De Swaen”. Toch vraagt in 1688 Joh.v.d. Water (momber kinderen Clingenberg) nog verlaging verpondingsgeld, in verband met verkoop van een hofsteetje van 2 molder, dat er vroeger bij hoorde. (Wordt hier “de negen schepel” bedoeld?) | |||
1713 | Joh.v. Bleeck pacht “De Swaen”. Kennelijk was Johan toen herbergier. | |||
1717 | Na 1715 heeft Joh. Michiel Bock “De Swaen”al gekocht, want in dit jaar 1717 verkoopt hij e.e.a. weer. | |||
1741 | Dit jaar heeft “De Swaen” een nieuwe bewoner; Anthony Jacobs (van Steenbeek). Deze woonde er in 1755 nog. | |||
1832 | Anthony Muis is nu eigenaar. “De Swaen” zal toen al niet meer in de originele staat geweest zijn. Op de kaart van 1656 staat het huis op een andere plek en is er een flinke schuur bij! | |||
Huisnummers | ||||
Joh. Schaafsma, zadelmaker | 23 | |||
C.J.M.A. van Beukering, behanger en stoffeerder | B 50 | 21 | ||
W.J. den Otter Gemeente veldwachter | B 52 | |||
H.Jansen rijwielhandelaar | 19 | |||
W.Budding bakker | B 48 | 15 | ||
A.C. van Zwaaij schoenmaker/manufacturen | B 46 | 13 | ||
G.T. Jacobsen groentehandelaar | B 45 | 11 | ||
Roest: Op het pleintje de derde dorpspomp met daarnaast het brandspuithuisje. In 1940 op de hoek Kerkstraat – Dorpsstraat boekhandel van mej. Blokker. In 1865 was hier een groot blok, huis en schuur van de heer Ramond uit Heteren. en het was bewoond door H. Nijland. Er was een herberg en een winkel in kruidenierswaren. In 1874 was et ook een boerderij en een stalling bij. Op die plaats is later de drukkerij van Van Woerkom gekomen. In de grote schuur werd jaarlijks het bier van de Schutterij van Renkum gedronken. In 1876 heeft hier ook Ten Hoopen gewoond, die later de kruidenierswinkel nieuw liet bouwen. Verder woonde hier de heer Waal. | ||||
In 1916 heeft F. van Scherrenburg de hele boel gekocht, met de grond die er achter en opzij van lag. WB[2]: Tussen brandspuithuisje en het volgende pand was een smal steegje. In 1920 was Meester van Dam de bewoner van het pand. Zijn vrouw had hier haar kruidenierswinkeltje. Roest: Dan woont er Richards met een winkel en daarnaast een tapijtwinkel. Tot 1916 was dit allemaal land. | ||||
Dan komt, in 1870, het huis van De Beet, die had een broodbakkerij en was landbouwer. Hierin heeft nog G. Lodderus gewoond als vrachtrijder op Arnhem. Later was het van de heer Buse. Mevr. Le Maitre heeft het in 1884 laten afbreken en er een dubbel huis van gemaakt. Dan kwant Jantje Kars en daarnaast veldwachter Den Otter. Later is er een rijwielhandelaar gekomen. (CB[3]: Tussen het dubbele woonhuis en de laatst genoemde woningen lag nog een flink stuk tuin. In de eerste woning heeft Itterson gewoond en daarna kwam Jantje Kars met haar naai- en brei school en tenslotte Den Otter) Roest: dan kwam er een groot huis, daarin woonde in 1864 Arie van Zwaay met zijn stalhouderij. Daar was ook een kruidenierswinkel bij. Dit huis werd later verhuurd aan Gradus van Roekel, schoenmaker en kruidenier. | ||||
In 1888 kocht de heer Buse alles. | ||||
Hierna, in 1889, kwam een zadelmakerij van Rosbach. Schaafsma heeft het geheel opgekocht, behalve het achterhuis. Dat bleef van de heer Buse voor zijn wagens en karren. Naast dit pand lag een groot stuk bouwland. Mevr. Le Maitre heeft hier een grote villa laten bouwen voor Van Remmerde. Daar was ook een vergunning. (‘Hotel Remmerde’) In 1940 woont daar Van Beukering met tapijten. Dan kwam in 1864 de woning van Derk Zander , bode en vrachtrijder. Later, in 1878, werd dit het huis van G. Jansen schoenmaker en daarna van de wed. Van Vliet , een schippersvrouw. Hierna woonde er Teunissen de koperslager. | ||||
In 1898 werd dit door mevr. Le Maitre aangekocht en verbouwd tot dubbel woonhuis met winkel In 1940 is dat nog zo met torentje en klok. Dan komt het huis van Johannes Buddingh, 1864, een bakkerij die later is overgegaan aan W.Budding, 1904. In 1930 werd het door hem verbouwd en nu is het nog steeds een bakkerij. Naast het huis van Buddingh stond vroeger, in 1864, een heel oud huis van de wed. Busseling(?). Het waren twee woningen die later door Jansen de bakker werden gekocht. Ze werden in 1872 verbouwd en later verkocht aan Van Zwam, schoenmaker, die weer verkocht, na verbouwing aan Achterberg. Later woont er Delsink de schoenmaker en | ||||
in 1935 Van Zwaay, manufacturen. | ||||
2, 1 | Eig. in: | Perceel huis en erf nr 2 en tuin nr l groot 7.80 en 8.40 are in 1832 in bezit bij Antonie Muis, landbouwer. Dit perceel wordt successievelijk gesplitst in 9 verschillende percelen: 1079 t/m 1083, 1061, 1237 en 1238. | ||
1899 | Karel Johannes Hendrikus Willem Ramondt, koopman te Heteren | |||
1904 | Frans van Scherrenburg. huis en erf 4.40 en tuin 10.58 Het perceel wordt door Scherrenburg gesplitst in een aantal nieuwe percelen waarop wordt gebouwd. Gerekend van noord naar zuid: | |||
1920 | Wed. F. van Scherrenburg 1079/1705 Huis, schuur en erf groot 1.55 are | |||
1939 | Hendrikus van Scherrenburg | |||
1944 | G.J.P. van Maanen | |||
1949 | Adrianus van Willigen, groentenhandelaar | |||
1920 | Wed. F. van Scherrenburg 1080/1706 Huis, schuur en erf groot 1.45 are | |||
1920 | J.P Matthijssen, vleeschhouwer, Baarn | |||
1922 | Michiel Dolk, winkelier | |||
1953 | Jan Schouten, sigarenwinkelier | |||
1954 | Marretje Barneveld, sigarenwinkelierster | |||
1920 | F. van Scherrenburg 1081/1707 Huis, schuur en erf groot 1.55 are | |||
1920 | Hendrikus Gerritsen, kleermaker | |||
De uitweg van de percelen aan de Dorpstraat naar de Kerkstraat is 1060/1082/1708 wordt in 1912 al aan de gemeente Renkum verkocht. | ||||
1906 | Jan en Frans van Scherrenburg, metselaars 1083/1709 Huis en erf groot 3.70 are. Dit is het originele hoekhuis uit 1832, met een bijbouw in 1904 en een herbouw in 1906. | |||
1911 | Johannes Huffels, winkelier | |||
1917 | Martinus Anthonius Haffmans, grossier, Arnhem. Het perceel is nu groot 2.80 are, de rest heeft de gemeente. | |||
1921 | Adolph Noppen Sr., drukker. Hij verbouwt het pand. | 35 | ||
1940 | Hendrikus van den Brandhof, trambeambte | |||
1949 | Hendrikus Hoefsloot, woninginrichter | |||
1919 | Jan en Frans van Scherrenburg, metselaars 1061/1539 Huis en erf groot 1.97 are. Koper is onbekend. | |||
1921 | Adolph Noppen Sr. 1237/l 540 Huis en erf groot 1.20 are | |||
1937 | Adolph Noppen Jr | |||
1953 | Hendrikus van den Brandhof | |||
1932 | Reinder Daniel van der Meulen. rijwielhandelaar. 1238.1541 Huis, schuur en erf groot 1.79 are In 1904 wordt door de gemeente van Ramondt al een stukje grond gekocht voor de plaatsing van een brandspuithuisje groot 0.20 en in 1911 groot 0.54 are. | |||
3, 4, 5 | 1713 | huis nr. 3 met tuin nr. 4 en schuur nr. 5 Wed. Arnt Gosens, Trineke Comelissen, is de oostelijke belending van het perceel van Sweer van Ingen | ||
1715 | Gosen Aertse X Derckje Willems geven hyp. op hun woning | |||
1735 | Verkoop van het huis door Derckje Willems aan Egbert Gerritsen van de Brinck. Zij bedingt bij deze koop, dat ze in een ‘camertje’ mag blijven wonen. (Oudedagsvoorziening!) In folio 23 staat, dat Christ. Ter Woert samen met de erfgenamen van Arnt Gosens X Tryneke Cornelissen hun 1/4 gedeelte van het huis aan Dirckje Willems verkocht hebben. | |||
1737 | Gosen Arndts staat nog een keer als belending genoemd | |||
1743 | Engelbert Willems is getrouwd met Gerritje Egbers van de Brinck. Ze krijgen geld uit de erfenis van hun moeder. Deze moeder is waarschijnlijk Jantje van Heuven, weduwe van Egbert Brinck en erfgenaam van Gerrit Outhof X Aeltjen van Heuven. Het huis dient als onderpand en wordt verkocht aan Willem Hendricks Langelaar,samen met erf en schuur. De verkopers zijn Jan Hendricks en Jacob Hendricks. (Broers van de weduwe van de Brinck?). De schuur wordt gekocht door Cornelis Geurtsen. | |||
1758 | Willem Hendricks geeft hypotheek op zijn huis. | |||
1771 | De erfgenamen van Willem Hendricks verkopen huis aan Gabriel Jonas. | |||
1773 | Cornelis de Beet X Luytgen van Aelten (weduwe van Gerrit Navis) koopt het huis van Gabriel Jonas. | |||
1832 | Cornelis de Beet is eigenaar van huis, erf en schuur. Wanneer hij de laatste gekocht heeft, is niet bekend. | |||
De percelen 3-4-5 en 6-7 kwamen beide In bezit bij Buse en zullen daarom na samenvoeging, Iets anders zijn ingedeeld, waardoor de vergelijking met 1832 niet helemaal opgaat! | ||||
3, 4, 5 | Eig. in: | Perceel, huis en erfnr. 3, tuin nr. 4 en schuur en erfnr. 5 groot resp. 3.40, 4.80 en 1.42 are, in 1832 in bezit bij Jacob de Beet, bakker. | ||
1899 | Karel Johannes Hendrikus Willem Ramondt, koopman te Heteren. Tuin groot 11.60 are | |||
1899 | Catharina Cornelia Elisabeth Bitse | |||
1918 | Dirk Marie Plomp. Huis schuur en tuin, groot 5.79 are | |||
1930 | Johannes Schaafsma, zadelmaker. Huis en erf groot 4.89 are (1361 /1500) | |||
1941 | Adrianus van Dijk, groentehandelaar | |||
6, 7 | Huis nummer 6 en tuin nummer 7 | |||
1713 | Sweer van Ingen X Gerritje Jacobs hebben een schuld aan Peter Aerts (X Anneken Sweren van Ingen). Hun huis en hof dienen als onderpand. Aan de westkant van dit huis ligt het erf van wed. Arnt Gosens en aan de oostkant huis van Cornelis de Beet. Het huis komt uit de boedel van wijlen Sweer van Ingen X Grietje Dillekamp en wordt tegenwoordig gebruikt en bewoond door Aert van Ingen. | |||
1715 | Eerst Sweer van Ingen en later ook Aert van Ingen zijn de oostelijke belending van Gosen Aertsen en de westelijke belending van Joh.v.Bleek. Sweer en Aert zijn zoons van Jan van Ingen. (Zie Doornboom en Doornboom/Paaltjesacker). Jan van Ingen was getrouwd met Evertje Hendricks. Evertje Hendricks trouwde later met Jan van Steenderen, waarmee Aert van Ingen eens een geschil had. (RAV 385, 1710) In 1684 is Aert van Ingen sergeant bij de Schutterij. In 1681 tekent Jan van Ingen. In 1680 tekent Aert van Ingen. RAV 290 1681: Aert van Ingen heeft tegen haar wil op de huisvrouw van Wijn Peters, Hendersken Gosens gelegen…. Getuigen voor Hendersken: Anneke Jansen en Wessel Roelofs. Getuigen Aert: a. Gerritje Gerrits en Hilke Theunissen b. Jannetje Jansen en Jacob Dercksen c. Hermen Hendricks d. Margriet Hermens en Gerritje Gerrits. | |||
1727 | Herman Gerrits heeft het huis al gekocht van de van Ingen’s, Hij is de westelijke belending bij Joh.v. Bleek. Herman is getrouwd met Derckje Jordens. In de doopboeken staat haar naam vermeld als Derckje Dercks. In 1727 wordt de ‘dootschuld’ voor de weduwe van Herman Gerrits betaald, zodat Derckje zijn tweede vrouw moet zijn. (Zie “Herman Gerrits en Barrü Gerrits.) Gezien de naam van hun tweede zoon, Theunis Jordens, geloof ik, dat Derckje’s vader wel Jorden heette en geen Derck! Was misschien de eerste vrouw van Herman een “Dercks”? Bij ’t Campje (zie daar) zijn de mombers over de kinderen van Herman: Barrü Gerrits en Jacob Jordens. | |||
1737 | Jan Fleurkens X Derckje Jochems kopen het huis van Herman Gerrits. (Zie ook: Klein Mosseland.) | |||
1764 | Barend Gijsberts van den Born koopt het huis van Jan Fleurkens. | |||
1804 | Gijsbert Hendricks (een neefje van Barend) koopt het huis. | |||
1809 | Jan Mensing koopt het huis van Gijsbert Hendricks. | |||
1832 | De erven van Jan Mensing zijn de bezitters. | |||
6, 7 | Eig. in: | Perceel nr. 6 huis en erf en nr. 7 tuin, groot resp. 2.30 en 15.10 are, in 1832 in bezit bij de erven van Jan Mensing. | ||
1889 | Catharina Cornelia Elisabeth LeMaitre-Buse. Huis 2.30 are (D6) en tuin 14.93 are (D727) | |||
1907 | idem . Stichting huis. erf en werkplaats 4.30 are (D 1006) en huis en erf 13.14 are (D 1007) | |||
1911 | Hendrikus Willem Teunissen, koperslager. Huis. erf en werkplaats 4.30 are (D 1007) | |||
1912 | Johannes Schaafsma. Huis en erf 2.55 are (D 1005) en huis en erf 13.14 are (D 1006) | |||
1919 | Pieter Ruurd Sevensma. (D 100 7) | |||
1919 | Hendrikus Jansen, rijwielhandelaar (D 1007) | |||
1942 | Jacq Deen. advocaat en procureur Huis werkplaats en erf, 3.57 are (D 1007 D 1546) | |||
1942 | Jan van Eldik, bakker (D 1546) | |||
1948 | Delia Hendrika de Goede, winkelierster (D 1546): winkelhuis, bakkerij en erf. | |||
1913 | Cornelis Johannes Mart mus Anthonie van Beukering, stoffeerder. Huis, bordes en erf 10. 70 are (D 1077’D 1114) | |||
1928 | C.J.M.A. van Beukering (D 1114) Splitsing in D 1429, Huis werkplaats en erf 5.80 are en D 1430. Huis, schuur en erf 4.68 are. | |||
1942 | Gijsbert Beijnvoort. ambtenaar Den Haag, Huis, werkplaats en erf D 1429 D 1544 5.43 are en D 1430 D 1545. Huis, schuur, werkplaats en erf 4.51 are. | |||
1951 | Lambertus Johannes Hendrikus Delsink, schoenwinkelier. D1544 en D 1545 | |||
14, 13, 12 | Huis nr. 14, tuin nr. 13 en weiland nr. 12 (’t Campje). | |||
1719 | geven Geurt Cornelissen X Huske Jansen een hypotheek op hun bezittingen: akker ’t Campje en op huis en hof. Het weitje sluit aan op perceel 101 onder de Maet, in eigendom bij de Heer van Doorwerth | |||
1745 | Weduwe Geurt Cornelissen is de oostelijke belending van de weduwe Jan Jacobs van den Born. | |||
1771 | De percelen zijn in bezit bij de zoon van Geurt Cornelissen, Comelis Geurtsen. Hij is de oostelijke belending van weduwe Reinder van den Born. | |||
1789 | Erfg. J.C.v. Kraanen verkopen Sybilla Vermeer, wed. Hendrik Geurtsen huis hof en 1/2 schepel. | |||
1832 | De zoon van Cornelis Geurtsen, Geurt (Cornelissen) van Kranen bezit de percelen 12, 13 en 14. | |||
Roest: Eerst komt het huis van een zoon van Van Kraanen met zijn vrouw. Zij hadden geen kinderen en Van Kraanen was naast landbouwer ook voerman -1886-. Later woonde er Ten Hoopen -1890- en nog weer later Pluim die vrachtrijder was op Wageningen -1890-. Later kwam er weer een vrachtrijder wonen -1930-. Mevrouw De Tiebroeck(?) heeft het verkocht -1936- en het is afgebroken waarna het open terrein werd. Hierna komt weer een groot boerenhuis en daar woonde B. van de Hoef met zijn vrouw Geertje van Kraanen – 1884-. Van de Hoef was ook landbouwer en het echtpaar had geen kinderen. Dit was vroeger het huis van de oude Van Kraanen. Ook heeft hier nog in gewoond de heer Sjoerdsma, een grote kunstschilder en een deftig heer. Later woonde er ook nog een kenner van alle soorten zaken. Toen Van de Hoef zijn vrouw was overleden is het huis gekocht door mevr. Le Maitre. Die heeft daar een villa gebouwd, die er nu nog staat -1940-. (CB: Villa ‘Margaretha’). | ||||
12,13,14 | Eig. in: | De oorspronkelijke percelen 12, 13 en 14, een huis met tuin en een weiland groot in totaal groot 41are in 1832,wordt gesplitst in 1892. Een nakomeling van Geurt van Kraanen, Wander. verkoopt in 1893 zijn bezittingen. D877 en D878, de oostelijke afsplitsing groot 8.25 are, wordt verkocht aan Jacobus Gerardus van Rijswijk, kleermaker | ||
1924 | Johannes Hendrikus Bernardus Mentink, timmerman Frans Campman. hotelhouder. | |||
1925 | Johannes Hulshuizen, bakker | 16 | ||
1940 | Theodorus Hendrikus Emmen, schilder | 95? | ||
1951 | Wed. T.H. Emmen, Maria Sophia Stroucken | |||
In 1952 staan twee huizen op het perceel. | A 09 | 16 | ||
OC | 8 are 25 ca 2 in een, winkel.woonhuis.huisen tuin eigenaar J.G. van Rijswijk 27-04-1901 | |||
12, 13 | Eig. in: | De westelijke afsplitsing van 12, perceel 13 en het oorspronkelijke huis, worden in twee stukken gedeeld, kadnrs. 1176/1177 en 895. Perceel 1176/1177 met het oorspronkelijke huis, totaal groot 17.46 are wordt door Wander van Kraanen verkocht in 1894 aan Martinus van Riessen. koopman. | ||
1915 | Albertus Johannes Leeuwis, pakhuisknecht | |||
1919 | Johannes Hendrikus Pluim,vrachtrijder koopt huis met 10.46 are. De 7.00 are wordt perceel 1177 en blijft in bezit bij de vorige eigenaar. | |||
1923 | Reijer Franken, melkknecht | B013 | 20 | |
1928 | Fa. Van Gelder Zonen | |||
1936 | Sloop van het huis door NV Van Gelder Zonen | |||
1950 | Bouw van drie winkels | |||
1951 | Verkeer en Waterstaat, nr 1177 groot 7.00 are | |||
1966 | Zuidelijk deel van perceel (l 752) groot 2.53 are. verkocht aan Verkeer en Waterstaat | |||
1960 | Gemeente Renkum, drie winkels en etalageruimte | |||
In 1915 huisnr. B 013 en in 1925 Dorpsstraat 20. Bij Reyer Franken in woont in 1925 J.Wien, electromonteur. | B013 | 20 | ||
Op het laatste deel van deze percelen, kad.nr 895 staat villa ‘Margaretha’, volgens Wes Beekhuizen gebouwd in 1880. Nog steeds is dit huis op dezelfde plek aanwezig’ In 1915 huisnr. B 010 bewoond door B.Linn en in 1925 ?? | B010 | ? | ||
15, 16 | Huis nr. 15 en tuin nr. 16. (’t Campje) Een tabaxschuer staende op een stuck land van een half schepel naast Jannes van Bleeck enGeurt Cornelissen, toekomende Jan Jacobs (van den Born) en Jenneke van Bleek, in verband met achterstallige pachten verhypothekeerd aan de Heer Wilh. Joseph van Gent. (Verder dienden ook de twee andere percelen, onder Brantsenland en onder “De negen schepel” als onderpand.) Op ’t Campje stond dus nog geen huis, maar een tabaksschuur. De tabaksoogst was kennelijk slecht geweest. Jan Jacobs pachtte een akker van de Heer van Gent op de Kloosterkamp. Er staat bij deze transactie geen huis vermeld. Jan Jacobs huurde toen nog een huis vlak bij ’t Clooster | |||
1715 | Jan Jacobs is oostelijke belending bij ’t Campje van Johan van Bleek op nr. 17 en 18. | |||
1719 | Idem de westelijke belending bij ’t Campje van Geurt Comelissen op nr 13. | |||
1728 | Hypotheek met zelfde onderpand als 1719. | |||
1738 | Oostelijke belending bij Joh.v.Bleek op nr 17 en 18. | |||
1739 | Jan Jacobs en Jenneke van Bleek lenen 200.– gulden van de onmondige kinderen van Hennen Gerritsen X Derckje Jordens. (Zie huis 6 onder 1727 en “Herman Gerrits/Barrü Gerrits”). De mombers van deze kinderen zijn Barrü Gerritsen en Jacob Jordens. | |||
1745 | Op 26 januari is er een huis, bewoond door Jan Jacobs weduwe Jenneke van Bleek. Ze leent geld op huis, achterhuis en hof, door de weduwe bewoond! Li 1737 werd deze lening trouwens al afgesloten, “toen haar man nog leefde”. Het geld was nodig om de stenen, de dakpannen en de estricken te betalen. Rond die tijd is dus het huis gebouwd op de plek van de tabaksschuur. | |||
1770 | Het.huis is nu van Weduwe Reinder van den Bom en haar kinderen. | |||
1771 | Het huis wordt genoemd bij het magescheid van Jan Jacobs ‘staande tussen de diacony en Cornelis Geurtsen, ’t eynde de gemeinte’. | |||
1789 | Diverse van den Borns met hun aanhang verkopen bezittingen van hun ouders Reinder van den Born en Willemyna Janse Beekhuyse. Jacob van Steenbeek’s moeder was een van Beekhuizen, waardoor hij voogd over de onmondige kinderen kon worden. | |||
1799 | Het huis van Otto van de Sande (schoonzoon van Jan Jacobs) en “Doornbos” worden verkocht aan Jan Rijnen van den Bom. Eén schepel “De negen schepel” gaat naar Hendrick Gijsberts. | |||
1806 | Johanna Gerritsen, de weduwe van Jan Rijnen van den Born is thans getrouwd met Jan Jansen. Ze verkopen het huis aan Evert van Veelen. | |||
1832 | Huis nr 15 en tuin nr 16 zijn van Joseph van Brakel, arbeider. | |||
Roest: Hier stond nog een oud boerenhuis -1864-, daar wonde B. van Brakel Hij had er een boerderij en was naast landbouwer ook vrachtrijder -1870-. Later woonde er ook nog een weduwvrouw die de boerderij had gekocht van de heer Le Maitre. Hierna woonde er een huisschilder, dat was Derk Nijland. In 1881 is het huis afgebroken. | ||||
18, 17 | Huis nr. 18 en tuin nr. 17. Johannes van Bleek X Frederickje Dercks bezitten ’t Campje. De westelijke belending is Jantje Dercks. (Zie: erfgenamen Jantje Dercks.) Jan Jacobs en Jan Jordens treden op als geërfde. Jan Jordens is de bewoner van huis nr. 36 en wordt ook Jan Jordens van Bleek genoemd, zonder dat tot nu toe is komen vast te staan, of er tussen Johan en Jan een familierelatie bestaat. | |||
1738 | Johan van Bleek X Frederickje Dercks verhypothekeren hun huis (en Campken: zie nr. 27!) Ik vermoed, dat het hele stuk tot aan de Veerweg “Campje” werd genoemd. Het huis van Johan ligt tussen dat van Jan Jacobs en Jan Outhof in. | |||
1742 | Johan van Bleek is de oostelijke belending van Jan Outhof. | |||
1745 | idem de westelijke belending van Jenneke van Bleek. | |||
1770 | Diakenen verkopen het huis (van Johan van Bleek) aan B.de Blaauw. Wanneer het is verkocht aan de Diakonie is onbekend. In 1771 wordt de Diakonie nog een keer als belending genoemd. | |||
1777 | Berend de Blauw als belending. | |||
1832 | Cornelis van Bleek is bezitter van nr. 17 en nr. 18! Cornelis is de zoon van Gerrit van Bleek, geboren in 1785. Gerrit was weer een zoon van Cornelis van Bleek, geboren in 1752. Cornelis was een zoon van Derck Hendricks van Bleek, een broer van Johan en Jenneke van Bleek. Cornelis is geboren voor 1719. (Zie verder: van Bleek.) | |||
Roest: [… ] naast Buse’s huis stond een heel oud huis, waar Van Bleek de timmerman in woonde. Dit ook door de heer Buse gekocht en geheel afgebroken. De grond heeft hij nu bij de tuin getrokken. | ||||
20, 19 | Huis nr. 20 en tuin nr. 19. | |||
1715 | Eigenaresse is Jantje Dercks. (Zie: erfgenamen Jantje Dercks.) | |||
1742 | Hypotheek op huis Jan Outhof x Geesken Gerrits (in 1738 al bezitter). | |||
1765 | Jan Outhof als oostelijke belending. | |||
1770 | Jan Outhof als westelijke belending. | |||
1777 | Gerrit Outhof krijgt door erfenis het huis. Zijn zusters Evertje en Neuleken krijgen geld. | |||
1832 | Gijsbert Berend, arbeider, is de bezitter van huis en tuin. | |||
21, 22 | Huis nr. 21 en tuin nr. 22. | |||
1742 | Jac. Croll is de oostelijke belending van erfg. Jan van Benthem. en de westelijke belending van Jan Outhof. | |||
1760 | Jac. Croll genoemd als oostelijke belending. | |||
1765 | De erfgenamen van Jac. Croll verkopen het huis aan Hendrick Geurtsen. De familie Croll wordt behandeld bij huis nr.82 van Hendrick Crol onderschout. | |||
1777 | Hendrick Geurtsen als belending. | |||
1804 | Weduwe Hendrick Geurtsen. | |||
1832 | Reindert Mom, metselaar, is eigenaar. | |||
Hendrick Geurtsen is een broer van Comelis Geurtsen.Hun vader was Geurt Comelissen. De familie voert later de achternaam van Kraanen. (Zie ook: erfgenamen Jantje Dercks.) | ||||
De percelen 15-16-17-18-19-20-(21) en 22 worden in de loop der jaren samengevoegd tot één nieuw perceel met diverse gebouwen. Een stal, een garage, twee winkels, een hotel ‘Rijnzicht’ en tenslotte een bejaarden tehuis | ||||
a | Eigen-aar in: | a. Perceel 15/16. in 1832 in bezit bij Joseph van Brakel, groot 3.20 en 7.80 are en 17/18, in 1832 van Cornelis van Bleek, groot 8.40 en 2.20 are. | ||
1886 | fam Buse en Catharina Cornelia (Kitty) Maitre-Buse (bouw van een vleugel aan het oorspronkelijk in 1882 gebouwde huis op perceel 15(huis en erf groot 3.20) en 18 (erf 0.62) : | |||
1889 | boedelscheiding van de diverse percelen | |||
1896 | vereniging van alle percelen | |||
1908 | Johannes Alexander Kroese O.I ambtenaar, aanbouw (perceel 894 groot 39.24 are) | |||
1909 | vereniging alle percelen (wordt perceel 1032 groot 47.30 are) | |||
1912 | aanbouw | |||
1913 | idem | |||
1925 | Jacobus Wissenburg. koopman | |||
1930 | Bernardina JohannaTheodora Reij en Bemhard Hendrikus Steinmeijer, hotelhouder aanbouw | |||
1932 | Elbartus Marinus te Veldhuis (na 1933 Albert Janasse Jr., bloemist) | |||
1935 | Frederik Christiaan van Rijswijk, hotelhouder | |||
1941 | sloop | |||
1948 | verbouw tot twee winkels | |||
1951 | verkoop gedeelte, overblijvend 24.58 are) en verbouw hotel Rijnzicht. | |||
b. | Eigen-aar in: | perceel 21, in 1832 in bezit bij Reindert Blom,metselaar, groot 2.10 are | ||
1889 | Willem Anne Hennij Buse (perceel D397 groot 2.38 are) Catharina Cornelia Elisabeth Le Maitre-Buse | |||
1908 | Petrus Johannes van den Bergh, ingenieur (perceel J 031. groot 1.05 are) Petrus Marinus van Walcheren | |||
1913 | Huibert Gerard Brian de Kruyff van B/Dorssen(?), minderjarig | |||
1925 | Jacobus Wissenburg, koopman | |||
1929 | Petrus Jacobus van Wamel, scheepsbevrachter | |||
1932 | ged. verk. aan gemeente, perceel nu 0.83 are | |||
1955 | Frederik Christiaan van Rijswijk, hotelhouder | |||
In 1968 hoort het bij Hotel Rijnzicht. | ||||
OC | 1899 | D806 5 are 85 ca 2 herenhuizen en tuin eigenaar A.Lasterie 18-03-1899 | ||
OC | 1908 | D397 2 are 38 ca woonhuis, erf 04-04-1908 | B09 | 28 |
Huisnr. in 1915 is B 009 en in 1925 Dorpsstraat 28. | ||||
Roest: Nu komen we bij het pand van de heer Buse -1S94-. […] Toen kwam de heer Le Maitre er bij inwonen en is getrouwd met Kittie, de dochter van de heer Buse. De woning werd verder uitgebreid. (CB: [… ] Het was in het jaar 1882 dat de heer Buse zich een voor die dagen riant herenhuis liet bouwen aan de Dorpsstraat genaamd ‘Rijnzicht’. Het bleef niet bij deze villa. Er kwamen in de loop der jaren regelmatig uitbreidingen bij. Naast ‘Rijnzicht’ woonde aan de oostkant timmerman Van Bleek. Het was in 1865 dat de heer Buse deze woning aankocht. (17/18). Hij liet de woning slopen en de grond aansluiten bij de toch al niet zo kleine tuin. Hetzelfde gebeurde met de nog oudere woning van de buurman van Van Bleek, Van Brakel die daar van de landbouw leefde (15/16). Wederom kon de tuin een stukje groter worden. Ook het naastgelegen postkantoor( 21/22) kwam in de verkoop en de heer Buse was er als de kippen bij. Het werd verbouwd tot koetshuis en woning voor de koetsier. Uiteindelijk werd dit oude pandje rond 1900 afgebroken en vervangen door een wat modernere woning, die heel lang beschikbaar is gebleven voor het personeel van het huis. (Zie verder art. CB). | ||||
24-26 | Huis nr. 24 en tuin nr. 23, huis nr. 25 en tuin nr. 26 en weitje nr. 27. | |||
1738 | Ten oosten van het Campken van Joh.v.Bleek en ten oosten van het huis van de weduwnaar van Lamberta Everts, Jacob van Reinshem, bevindt zich het huis van de Weduwe Jan van Benthem. Het staat er wat onduidelijk, maar er is uit op te maken, dat Wed. van Benthem haar huis eerst aan Jacob van Reinshem verkoopt. | |||
1742 | Jacob van Reinshem verkoopt het weer door aan H. de Geest. Kennelijk hebben de erfgenamen Achterberg ook nog een deel van het huis in bezit, want ook dezen verkopen aan – H. de Geest. In 1742 is de westelijke kant van het huis al in bezit bij de kopers. Het land van Joh.v.Bleek lag in 1738 aan de zuidzijde. | |||
1760 | De weduwe van H. de Geest is Elske Corntjes. Zij heeft huis nr. 25. De weduwe van Benthem staat nog als eigenaresse van 24, terwijl daaronder weer vermeld staat: westwaards het andere huis. Hieruit moet dan weer blijken, dat Elske de oostkant van het huis bezat. | |||
Joh. van Bleek bezit het land aan de zuidzijde nog steeds. | ||||
1765 | Toen Aelberts is de bezitter. Toen was getrouwd met Elske Korntjes! | |||
1804 | De erfgenamen van Anthony Aelberts X Elske Korntjes verkopen 5/6 deel van het huis aan Jan Aelbers, waarschijnlijk een broer van Anthony(?).Het oostelijke deel ( nr. 25) wordt hier “Pakhuis” genoemd, Dit gedeelte wordt door dezelfde erfgenamen verkocht aan Jan van Domselaar. (Voor Jan van Domselaar: zie huis nr. 102) | |||
1805 | Jan Aelbers verkoopt huis nr. 25 aan Jan v.d. Water. | |||
1832 | Huis nr. 24 is van Johannes Hoffman, rentenier. Huis nr. 25 is van Roelof Jansen, landbouwer. Het Campje van Johannes van Bleek is, evenals eens zijn huis nr. 18, van de Diakonie. | |||
1696 | Evert Outhof X Hendrickje Dercks bezitten huis en l schepel. De oostelijke belending is Jan Evers en de zuidelijke Frederick van Beynum. Huis en land liggen aan de Meyne Steeg. Dit is de Veerweg. Ik denk, dat de l schepel slaat op de percelen 22, 23 en 26, voordat daar huizen gebouwd werden. De oostelijke belending van Jan Evers slaat dan ws. op de man van Jantje Dercks! De zuidelijke belending slaat op het Campje, toen nog in bezit bij Frederick van Beynum en later bij Joh.v.Bleek. Voordat Frederick dit bezat was het waarschijnlijk eigendom van Hendrick Crol. In 1712 staat namelijk op f25 van ASKV 161, dat Frederick van Beynum een weytje van Hendrick Crol bezat. Gezien het bezit van Hendrick Crol, is het niet onmogelijk, dat de percelen 21 t/m 27 eens bij “De Swaen” hebben behoord! Zie verder ‘Erfgenamen Jantje Dercks en ‘Erfgenamen Hendrick Crol’. | |||
23,24 | Eig. in: | Perceel 23-24. groot resp. 8.20 en 2.40, in 1832 is de eigenaar Johannes Hoffman. | ||
1899 | Hendrik Hulstijn, architect | |||
1899 | Adolph Adolphszn Noppen | |||
1912 | bijbouw(perceel 1117) | |||
1921 | Dirk van den Born. koopman en sloop(na 1919 Evert Teunissen van den Born) | |||
1927 | verbouw tot huis. werk- en bergplaats | |||
1951 | Wouter van den Born (perceel 1555) | |||
1963 | Karel Jacobus Anthonius ten Hoope, koopman (perceel 1748) | |||
25, 26 | Eig. in: | Perceel 25-26. groot 4.00 en 9.10 are, eig. in 1832 Roelof Janssen. Op perceel 25 staan 3 huizen: 1067. 1066 en 1065. | ||
1879 | Hendrikus Janssen Roelofzn. (perceel 1067,1066,1065, groot 4.84 are) | |||
1905 | Walter Anthonij Potman. herbergier | |||
1911 | Jan van Ee (perceel 1065) | |||
Eig. in: | Perceel 1066 huis en erf (middelste huis): | |||
1897 | Jan Janssen Willemszn., arbeider (idem 1086) | |||
1897 | Walter Anthonij Potman, herbergier (idem 1086) | |||
1899 | sloop en nieuwbouw | |||
1911 | Jan van Ee, die dit sloopt, verbouwt en samenvoegt. | |||
1939 | Albertus van den Born. caféhouder | |||
1940 | verbouw | |||
1949 | onteigening? door gemeente Renkum. | |||
Eig. in: | Perceel 1086 (26)huis. schuur en varkenshok: | |||
1939 | Jan van Ee | |||
1939 | Albertus van den Born | |||
1940 | verbouw | |||
In 1879 is Hendrik Jansen .schoenmaker, mede-eigenaar. Hetzelfde geldt voor Gerrit Speyers. spekslager. 1884 Klaas Smit. vleeschhouwer. Het is nog niet helemaal duidelijk welke huizen door wie werden bewoond (zie:Roest). | ||||
Eig. in: | Perceel 1067. huis, erf en tuin groot 0.80 en L 09(dit is het meest oostelijke huis), | |||
1888 | Hendrik van der Schalk | |||
1888 | Johan Christoph van der Gak, koperslager | |||
1895 | Huibert Burgers, slager | |||
1900 | samenvoeging met tuin (groot 3.64) | |||
1901 | huis, schuur, erf groot 4.44 are | |||
1943 | Marinus Cornelis Burgers, slager Huibert Burgers, slager | |||
1951 | onteigening? door gemeente Renkum. | |||
Eig. in: | Weytje nr. 27= perceel 1068 en 690, groot 16.50 are, in 1832 van de Herv. Diakonie (zie foto in “Groen was mijn dorp” blz. 73.) Perceel 1068, groot 11.39 are | |||
1908 | Herv.Diakonie, erfpachter Willem van Wijk, kuiper (huis, tuin en bleek), wasserijtje | |||
1933 | Johanna Hendrika Willemsen, koopvrouw. geh. met Frederik Wessels | |||
1949 | Verkeer en Waterstaat | |||
Eig. in: | Perceel 690. groot 4.41 are(huis en erf) | |||
1881 | Herv. Diakonie, erfpachter Martinus van Riessen. koopman | |||
1912 | Stoffel Leeuwis, koffiehuishouder en scheepsbevrachtingen | |||
1935 | Marinus van Riessen | |||
1950 | Verkeer en Waterstaat. | |||
Huisnummers in 1915 en 1925: | ||||
E.J.van Ee, | B03 | 42 | ||
H.Burgers, slager | 36 | |||
A.Noppen, boekdrukker | 35 | |||
D.v.d.Born,galanterieën | 32 | |||
Volgorde volgens Beekhuizen in 1910: Kroese, Noppen (met bazar met 2 etalages aan de straat), Burgers slagerij, een paar pandjes met daarin o.a. Gemming, horlogemaker en tenslotte op de hoek Potman, herbergier met zijn bierhuis. Dit laatste werd gekocht door Jan van Ee met stalhouderij en verhuizingen. Er was een plaatsje tusen huis en rijtuigschuur. | ||||
Roest: In dit pand woonde Willem Blom, een metselaar die er ook een kroegje had -1862-. Daarna, in 1868 woonde hier de familie Van Itterson. Dit pand was in 1870 ook het postkantoor van het dorp. En Van Itterson was de eerste postdirecteur. Hij had toen twee bestellers, Jan Lamers en Piet Dixon. Zijn woning werd in 1882 aangekocht door de heer Buse en verbouwd in 1883. Toen woonde er Gerrit Geitenbeek. Die was koetsier bij de heer Buse en later van de heer Le Maitre. Dan komt Hulsteyn, de timmerman (23/24). Hij was aannemer met ongeveer acht à negen knechten. Het was een flinke zaak. Hulsteyn was getrouwd met Jans van Ingen. Ook woonde daar toen Hendrikus van Ingen, de bekende koeienschilder. Omstreeks 1892 ging ook de zaak van Hulsteyn failliet. De nieuwe eigenaar werd A.Noppen van de Renkumse Bazar. In 1894 werd hier de nieuwe eigenaar D. van den Born met zijn zoon, die er de bazar voortzetten. Later is het pand afgebroken en weer verbouwd zoals het nu is -1940-. In dit pandje (dl 25) woonde de heer Van den Schuld (?). Dit was een rentenier -1864-. Later, in 1865, kwam er schilder Van den Hoeven en daarna werd het gekocht door Burgers, de slager. In dit pand (dl 25) woonde Toon van Eden, de kleermaker. Hij verkocht ook sigaren en wel tien voor een dubbeltje. Ik heb ze er zelf wel gekocht. Hiernaast (dl 25) woonde Hent Jansen, die ook eigenaar was -1882-. Op de hoek staat het huis van Jan van Ee -1940-. Dit was in 1876 nog een stuk bouwland van Jansen, de schoenmaker. Heeft later dit stuk land verkocht aan Speyers. Dat was een slager, die heeft daar weer een slagerij laten bouwen, maar in 1882 kwam er al weer een andere slager. Dat duurde ook niet lang en toen kwam er een ijzerwinkel in. Maar deze ging in 1886 la failliet. In 1891 begon Jan van Ee zijn stalhouderij. | ||||
34, 35 | Huis en schuur nr. 35 en tuin nr. 34. | |||
1721 | Cornelis de Beet X Cornelia Jacobs geven hypotheek op huis ad 450.– (Op 30 april 1732 wordt deze geroyeerd.) | |||
1735 | De erfgenamen van Neeltje Jacobs verkopen het huis aan de weduwe van C.Pannekoek, Maria Nuyen, voor 1250.— | |||
1744 | Maria Nuyen verkoopt het huis aan Gerrit Jansen X Anna Reynders | |||
1766 | Gerrit Jansen koopt van Anthony Teunissen streepje land en een stukje hof, groot 7½ roeden vierkant. Het streepje land was 5 roeden en 9 voet lang en 10 voet breed, waar het begint bij het hoekje. Het aangekochte hoekje was dus een 110 m2 groot, terwijl het huis op de westelijke rand stond, daar het “druiprecht” behield. De lengte van het streepje land was een 22 mtr lang en waar het begon bij het hoekje, een 3 mtr breed. Het laatste zal een pad geweest zijn, dat aan de zuidkant van het hoekje liep, en aan de oostkant naar de weg toe liep. Dus eigenlijk een soort achteruitgang naar de weg toe. Het hoekje grond zal gekocht zijn om huis nr. 36 te kunnen bouwen, want in 1832 hoort dit perceeltje bij huis nr. 32 en staat huis nr. 37 precies op rand van dat perceeltje. In1766 zal hier dus nog geen huis gestaan hebben en kunnen we aannemen, dat het huis van Jan Jordens nr. 37 was, terwijl dan het huis van Neeltje Jacobs (en Jacob Jans !?) nr. 35 was. | |||
1785 | Bij magescheid tussen de erfgenamen van Gerrit Jansen gaat het huis naar Otto en zijn broer Reinder. Johanna Reinders blijft in het huis wonen. Bij het huis wordt tevens een berg genoemd. Dit zal het stukje ten zuiden van huis nr. 35 zijn. Het huis wordt genoemd “DE ZUYKERRAFFINADERIJE” | |||
1785 | Reinder Jansen verkoopt zijn deel van het huis aan Otto. | |||
1832 | De erfgenamen van Otto Jansen bezitten huis en schuur, 34 en 35 en nr. 36, huis en erf. | |||
Eig. in: | Perceel 1262 en 1263. groot 7.60 en 0.30 are, in 1832 zijn de eigenaren de erfg. van Otto Jansen van pcrc. 35 en 34 groot 4.40 en 8.90. 1262 is het huis van 4.00 are met 4.69 are van de tuin. liggend langs de Veerweg. | |||
1889 | Johannes Verwaayen, kastelein. Bijbouwing. | |||
1900 | Johannes Vervaayen. hotel-en stalhouder | |||
1901 | Maria Geertruida Verwaayen-Hurkmans, hotelhoudster | |||
1905 | Antonie van Kooten. hotelhouder | |||
1921 | Albertus Hendrikus Broer, zonder beroep | |||
1921 | idem verbouw | |||
1925 | Jan van Ouwerkerk, hotelhouder | |||
1930 | splitsing, verbouw en verkoop. Ruim 3.15 are gaat naar de gemeente een huis van 1.35 are en een huis en een erf van 1.18 are. Deze laatste wordt in 1959 onteigend als bergplaats en erf. De 1.35 are in 1930 in bezit bij Arnoldus K/aasen, koffiehuishouder, winkel huis en erf. wordt onteigend in 1949. Tenslotte gaat 1.85 are, loods in aanbouw en erf. naar Van Gelder Zonen. | |||
36,37,38 | Percelen 36, 37 en 38: geen verkoopgegevens | |||
Huisnummers: | ||||
Wed. Albertus Hendrikus Broer | A86 | 44 | ||
E.Mekking, bakker | A85 | 46 | ||
W. van den Born, schilder | A84 | 48 | ||
A.Noppen, steenbaas | A84 | |||
Roest: Dan komt een grote boel met stalhouderij en rijtuigen en een boerderij -1882-. Hier woonde Gerrit Jansen. Later is zijn zoon Otto Jansen, die de stalhouderij voortzette, er gaan wonen. Hij was getrouwd met een zuster van mijn vader, nu Diekemeu. Zij hadden een zoon en twee dochters. Het huis stond op de hoek Dorpsstraat-Veerveg, en met vier treden naar beneden kwam je binnen. Dit pand met het pand erachter lag langs de Veerweg tot aan de beek. Het achterste pand deed dienst als houtloods. Na het overlijden van Gerrit Jansen en mijn tante werd de zaak verkocht aan Jan Verwaayen. Hij heeft het in 1878 geheel laten afbreken en er een groot pand van twee verdiepingen voor weer gezet. Het achtergelegen pand langs de Veerweg werd stalling voor rijtuigen. Nu (1940) woont daar juffrouw Snoek. […] Later is het overgegaan aan de heer Van Kooten, die de stalhouderij van de hand deed. (CB: Na de oorlog is op deze plaats een winkel van Albert Heyn gekomen en nu kunt U daar de dependance van de fa. Hoefsloot vinden.) OC: D729/453/ged 728 4 are koffiehuis, erf, bergplaats en tuin 26-11-1910 D728 ged/453 ged 4 are 50 ca pand, stenen schuur 26-11-1910 Roest: In deze woning woonde mevr. Regeling(?), in een groot herenhuis. In 1882 verkocht zij het huis aan de heer Bolma. Deze maakte er een bakkerij met winkel van. Deze zaak was al vlug weer aan de kant. Toen heeft Mekking het gekocht en Van den Born hoorde daar ook bij. Het werd echter Bakkerij Mekking. In het pand naast Mekking heeft ook nog de heer Le Maitre gewoond.. Daarnaast woonde de weduwe mevr. Van Vliet -1878- . Deze verkocht hier hout en turf. Ook Salomon Cohen heeft daar nog gewoond – 1884- , die daar ook een winkel had. Het was een boter- en kaaswinkeltje. Nu -1940- is dat Van den Born de sigarenwinkel. | ||||
40, 39a 39b | Huis nr 40 en tuin n r 39a+b “De Bleekershof”(40a en 39a) In 1744 is de oostelijke belending van nr. 40b “de Bleekershof’. Verder wordt voor de Bleekershof altijd de eigenaar genoemd. De Bleekershof vormde dus een onderdeel van het latere perceel nr. 39-40. Dit perceel was in 1832 ruim 0.26 ha groot, een kleine twee schepel. Het perceel van Amt Gosens (40b) was een halve schepel groot, blijft de anderhalve schepel van de Bleekershof! De Bleekershof is dan 39a en 40a. Barend Wouters zal na 1789 de Bleekershof ook aangekocht hebben en dit bij zijn perceel 40b gevoegd hebben. | |||
1675 | Arnt Gosens tussen Jan Jordens en Gerrit Rijcks in. Het huis van Gerrit Rijcks wordt dan nummer 42. | |||
1709 | Arend Brugge X Wendelina Stevens koopt huis en hof “De Bleekershof van de erfgenamen van Petrus Heshusius. In 1677 was Petrus getrouwd met Willemken van Beynum, de weduwe van Hendrick Jans Bock. (Eigenaar van Herberg “De Bock”.) In 1722 is Aert van (N)Oort getrouwd met Willemyna van Beynum en bezitter van “De Bleekershof’ Arend Brugge zal alleen het gedeelte van Willemken van Beynum gekocht hebben en dit weer doorverkocht aan Jac. Pannekoek. Jac. Pannekoek heeft namelijk in 1740 1/5 deel van ‘De Bleeckershof’. Ook Arend van Oort (1739) was bezitter. | |||
1715 | Peinding door Jantje Dercks op goederen van Frans van Eek: drie parten van “De Bleeckershof’. Frans van Eek heeft dit gedeelte overgenomen van Frederik van Beynum. | |||
1717 | Fred.v.Beynum geeft hypotheek op Bleekershof aan Jantje Dercks, weduwe van Jan Everts. | |||
1721 | Fred.v.Beynum bezit Bleekershof, gelegen tegenover de schuur van de Roscam, die ook in bezit is bij Frederik. (De schuur is nr. 99.) | 99? | ||
1740 | Eén vijfde deel van de Bleekershof is van Jan Pannekoek. Hierbij is de noordelijke belending het huis van wed. J.v.Benthem. Dit huis is nr. 96, eens eigendom van Frans van Eek. | 96? | ||
1756 | Job. Boekelman heeft 1/5 van de Bleekershof. | |||
1761 | W. Imminck verkoopt Bleekershof (zijn deel) aan E. J.v.Ommeren. | |||
1788 | Oostelijke belending van Willem van Westerbeek (39a/40a) is E.J. van Ommeren. | |||
1804 | Oostelijke belending bij verkoop 39a/40a aan Jacobus Bolle is nog steeds Heer van Ommeren, (In 1803: Gebroeders van Ommeren.) | |||
1832 | Jacobus Boll, timmerman, is eigenaar van 39a/b en 40a/b. Ergens tussen 1804 en 1832 heeft hij de Bleekershof van de eigenaren gekocht, waartoe in ieder geval ook Heer van Ommeren behoorde. | |||
40b, 39b | Huis 40b. en tuin 39b. | |||
1675 | Arnt Gosens tussen Jan Jordens en Gerrit Rijcks. Het huis van Jan Jordens kennen we, Gerrit Rijcks is een onbekende. In 1686 (Rekening Bosmeesters Arch.Geld.Rekenk. invnr. 4716) wordt ene Gerrit Rijcken in’t Clooster genoemd. | |||
1681 | In 1681 pacht Gerrit Rijcxen Clooster Erve met 30 molder gesaeys. (Arch.Ged.Staten Kwart.Veluwe invnr. 341). | |||
1682 | In 1682 wordt het Clooster Erve verkocht aan Vrouw van Gent. In 1645 wordt Gerrit Rijcks ook al genoemd in bovenstaand archief: de “timmeringe” is verbrand en Gerrit vraagt toestemming stenen te mogen gebruiken van ’t Clooster. (mv. nr. 340) | |||
1721 | Westelijke belending van de Bleekershof is Beernt Gerrits. (Bedoeld is ws. Beerndt Jans!) | |||
1740 | Westelijke belending Bleekershof is Chr. Ter Woert. | |||
1744 | Hendrick terwoert koopt het huis van de erfgenamen van Chr. ter Woert. Genoemd wordt Huis, Smidshuis cum annex. Het geheel behoorde toe aan Arnt Gosens Schellekens. De grond was in erfpacht van de Schutterij. Arnt Gosens was smid en als zodanig ook vaak genoemd. De annex zal wel een aanbouw aan de smederij geweest zijn. Waar de perceelsgrenzen hebben gelopen, is niet helemaal duidelijk. In 1667 voert de huisvrouw van Arnt Gosens Smit een proces tegen de huisvrouw van Herman Hendricks. | |||
1763 | De weduwe van Hendrick terWoert verkoopt het nu vervallen huis aan Willem Hendricks van \Vesterbeek. | |||
1804 | De weduwe van Willem, nu getrouwd met Hendrik Pothuis, verkoopt het huis aan Jacobus Bolle. Het kamertje aan de westzijde is bij de koop inbegrepen. Hier woonde Woutertje van Hal, de weduwe van Hendrick terWoert in. | |||
1832 | Jacobus Boll, timmerman, bezit huis 40 en tuin 39. | |||
Eig. in: | Perceel 39 en 40 in bezit bij Jacobus Boll, timmerman met tuin van 20.80 are en huis van 5.80 are. (Een der delen is perceel 1307 is groot 7.18 are.) | |||
1916 | Johannes Wilhelmus Richards, smid. Tuin. (D600-7.I8) | |||
1916 | Bernhardus Johannes Richards, smid. Tuin. ( id ) | |||
1921 | Karel ten Böhmer Hzn, bezembinder Tuin (D1261-6.60) Mathias Driessen, kleermaker Tuin (D 1260-0.58) Karel ten Böhmer: huis, erf en tuin 6.00 | |||
1922 | Mathias Driessen verbouw, huis. erf. tuin (D 1281-6.00) | |||
1927 | ” bijbouw. ‘ (D 1307-6.00) | |||
1937 | Jeanette Debora Lensvelt. zonder beroep (D 1560-5.91) | |||
1941 | Jacobus de Nooij. fabrikant te Ede | |||
1951 | Franciscus Emmen, schoenmaker, huis en tuin groot 1.85 are. | |||
1951 | gemeente Renkum. huis, schuur en erf: ws. de rest? | |||
In 1951 is D1711/1305, 1.85 are, huis en tuin, in bezit bij Emmen. | ||||
1922 | Karel ten Böhmer, huis erf tuin : verbouw (D1282-6.19) | |||
1926 | Theodorus Kop Jansen, tuinman | |||
1928 | Adrianus van Dijk. groentehandelaar:herbouw | |||
1929 | dubbel huis, erf tuin Martinus Kruk, schilder, behanger een deel houdt Van Dijk zelf. maar verkoopt dit in | |||
1933 | MartinusKruk ” ‘ (D1559-5.15) | |||
In 1945 wordt er gesloopt, in 1949 een noodwoning onteigend en in 1951 de rest onteigend. | ||||
Huisnummers: | ||||
Th. Kop Jansen Dorpsstraat | A113 | 113 | ||
M.Driessen “ | A081 | 54 | ||
J.W./B.J.Richards ” 54=D1713/1307 | A081 | 54 | ||
H.Emmen | 56 | |||
A.Runderkamp | 56 | |||
Fr.Emmen 58 = D1711/1305 | A083 | 58 | ||
Roest: Hier komt dan Van de Water, een herberg met stalhouderij en vergunning en stalling in een grote schuur. Veel bouwland. Het bovenhuis was verhuurd aan de heer Van Bruggen. Je kon onder de grote schuur doorrijden Het hele pand is later gekocht door F. van Scherrenburg, die het verbouwde. Na de verbouwing heeft Herpers uit Wageningen er nog en tijd gewoond. Daarna nog Hoevenberg, maar toen was de vergunning er al uit. Maar het was nog wel een bierhuis. In 1914 is het nog een tijd betrokken geweest door Belgische vluchtelingen, en daarna woonde Noppen er ook nog. Op de plaats van de schuur werden in 1922 twee woningen gebouwd voor schoenmaker Emmen en voor Runderkamp. | ||||
OC: Dorpsstraat ASO D415/599 ged 18 are 98 ca eig. Th.v.d.Water Dorpsstraat A79 D291/599 ged eig. Th.v.d.Water nw eig. F.en J.v.Scherrenburg 16-12-1912 à 10.190.– | ||||
Roest: In het volgende pand woonde Lamers, timmerman en aannemer. [….] Het was een groot pand waarin drie huishoudens woonden. Naast Lamers woonden er Kelderman, de schilder en Heynekamp, die een wasserij had. En dan ook nog onze oom en tante Kapel, maar die is nu uit de tijd. In 1876 heeft Jan Richards het toen gekocht en heeft er een smederij van gemaakt. In 1910 is Richards er mee gestopt, zijn zoon is op de papierfabriek gaan werken. Het huis werd verkocht aan Kruk de schilder. | ||||
41, 42 | Huis 41 en tuin 42. | |||
1714 | Jan Coenders is belending van Derck van Bleeck. | |||
1737 | Oostelijke belending van Derck van Bleek is Berend Jansen. | |||
1743 | Berend Jansen was eerst getrouwd met Jantje Gerritsen. De meerderjanige kinderen uit dit huwelijk zijn: Geurtje Jans (dus geen “Berends”!) Gerrit Jans Berend is voor de tweede maal getrouwd met Barbara Willems. (Zie ook “Klein Mosseland” en “Coenders”). De vader van Berend heette Jan Coenders. Bij de lijst van manschappen van de Schutterij wordt Jan Coenders in 1684 genoemd. In 1666 (Schutterijarchief) is Jan Coenders Schutterskoning. In 1692 (Meyntarchief) is Jan Coenders Meyntmeester. Gerichtssignaten RAV 380 noemt in 1682 Jan Coenders bij Geerlich Jacobs “als man en momber van zijn vrouw”. Wat de betrekking van Jan Coenders tot Geerlich Jacobs is, is me niet duidelijk.(Zie ook huis nr. 82) In 1724 zijn Hendrick Barruwen en Joh. Heyl de mombers over de kinderen van Coendert Jansen, een broer van Berend. (RAV 389) Tenslotte wordt Jan Coenders genoemd in 1656 in het Oud Archief Arnhem, inv.5954 (Zie ookt 5923—5926) Ik denk dat dit de grootvader van bovenstaande Jan Coenders is! In hetzelfde Oud Archief Arnhem wordt in 1628 vermeld, dat Coendert Jans Wamels Enck gebruikt. Dit zal dan de vader van Jan Coenders, Berends vader, zijn. Ik denk dat Philip Jansen, in datzelfde archief genoemd, een broer is van deze Coendert (pachter van de Wamels Enck). Philip bewoont een huis, dat op Pastoriegrond staat. Hieruit kan verder blijken, dat Philip tot de “Coenders” familie behoort. Barbara Willems en de kinderen van Berend Jansen verkopen het huis aan Jan Brouwer X Gerritje Teunissen. Deze Jan Brouwer is een broer van de weduwe van Hendrick terWoert. De vrouw van Jan Brouwer is een dochter van Teunis Gerritsen X Cornelia van Bleek (zie daar) | |||
1744 | Jan Brouwer als westelijke belending van Hendrick terWoert. | |||
1763 | Nogmaals als westelijke belending. | |||
1786 | Teunis van Hal, een zoon van Jan Brouwer, verkoopt het huis aan Aris Vonk. | |||
1788 | Aris Vonk verkoopt het huis aan Teunis Brouwer. (Dezelfde als Teunis van Hal??) | |||
1789 | Teunis Brouwer verkoopt het huis aan Barend Wouters. | |||
1832 | Barend Wouters kleermaker, bezit huis nr. 41 en tuin nr. 42. | |||
Eig. in: | Perceel 41 en 42. groot huis en erf:2.40 en tuin: 7.60. Eig. in 1832 Berend Wouters, kleermaker. | |||
1885 | Gradus Klein Rensink, timmerman Tuin 9.78 Hester Kluiting | |||
1885 | Christoffel ten Hoopen, winkelier Tuin 9.78 | |||
1920 | Hendrik Jan Liefferink. ass.apotheker Huis en tuin 9.78 | |||
1925 | idem Huis en tuin opbouw 5.35 | |||
1932 | Gemeente Renkum ” ” 5.35 | |||
Verdere eigenaren van de diverse percelen (nog uitwerken!): | ||||
1932 | Gemeente Renkum | |||
1939 | Gerardus ten Hoopen | |||
1949 | Wilhelmus Karel Rose tuin 9.10 | |||
1951 | ? | |||
1958 | Wilhelmus Karel Rose 2 huizen, schuur, tuin en erf 6.30 | |||
1951 | Van Hendrik Jan Liefferink naar Grietje Bakker Dubbel huis en erf 5.56 | |||
1961 | idem Catharina Christina Koning Huis en erf 2.87 | |||
1951 | Van Wilhelmus Karel Rose naar ?? Huis en tuin 4.21 | |||
1963 | idem naar ?? Huis en tuin 3.09 | |||
1963 | idem naar ?? Huis. erf en automatiek 2.98 | |||
1959 | Van Grietje Bakker naar Simon Barend de Jong Woon-winkelhuis en erf 13.00 Hendrik de Gooijer | |||
1969 | Hendrik de Gooijer naar Cornelis Klaas Klein Woon- winkelhuis en tuin 6.90 | |||
1957 | Willem Elands Huis en erf 2.69 | |||
Huisnummers in 1915 en 1925: | ||||
H.J.Liefferink Dorpsstraat 64 | 64 | |||
Chr. te Hoopen Dorpsstraat 66 | A078 | 66 | ||
Roest: … woonde ten Hoopen in een groot huis, groot winkel/woonhuis en bergplaats. Een grote kruidenierswinkel met bovenhuis. Dit heeft Hulsteyn nog gebouwd in 1878. In de oorlog helemaal stuk geschoten. Dan kwam een open terrein van de Mark van Renkum. Op dat open terrein kwam later de winkel van de heer Liefferink, een drogisterij. Toen de heer Liefferink in Bennekom ging wonen, kwam hier de heer Van Dongen. Deze verbouwde het pand tot drogisterij. Dan komen we aan het pand van Dorus te Water -1870- . Een grote zaak, dat van Van Dongen was het begin. (CB: vermoedelijk bedoelt Roest hier, dat de panden aan elkaar waren gebouwd.) Het was in 1876 bewoond door Bloemendaal, een koperslager, later werd het een boekwinkel. | ||||
45, 44 | Huis nr. 45 en tuin nr. 44. | |||
Bij huis 45 en tuin 44 hebben we weer te doen met grond van de Pastorie uitgegeven in erfpacht. Wat bij 41, 42 en 43 van Jorden Jansen en Philip Jansen werd gezegd, geldt uiteraard ook voor dit perceel. Voor Jan Reinders: zie “REINDERS”. | ||||
1714 | Jan Reinders woont hier, of heeft dit in bezit (belending aan de westzijde van Derck van Bleek !) | |||
1737 | Weduwe Jan Reinders is de westelijke belending van Derck van Bleek. | |||
1748 | Weduwe Jan Reinders is de oostelijke belending van “De Eyckelhof’. | |||
1751 | De erfgenamen van Reinder Jansen, een zoon van Jan Reinders, verkopen huis en hof aan Schwarzenberg | |||
1752 | Schwartzenberg is oostelijke belending van “De Eyckelhof’. | |||
1764 | Schwarzenberg verkoopt dit pand aan Hendrick Gijsberts. Erbij wordt vermeld, dat Steven Berends (=Brants) dit vanouds in pacht had. | |||
1807 | Huis wordt vermeld bij een magescheid van Hendrick Gijsberts. Er wordt nu bij vermeld, dat het huis op Pastoriegrond staat! | |||
1810 | Gijsbert Hendricks krijgt het huis van zijn moeder. Ook hier staat weer, dat de grond van de Pastorie is. | |||
1832 | Tuin nr. 44 en erf en huis nr. 45 zijn van Lambertus van Roest, in erfpacht van de Herv. Pastorie van Renkum. | |||
Eigenaren in: | Perceel 44 t m 47. Perceel 44 en 45. tuin en huis, groot 18.90 en 4. 70, in 1832 eigenaar Herv. Pastorie, erfpacht Lambertus van Roest. | |||
1878 | Hendrik van Roest, smid (later Hendrika Hermarma van Roest) Huis en erf D45-4.70 | |||
1892 | scheiding, tuin D 595 ged. 14.69 | |||
1896 | idem: herbouw huis. schuur en erf. | |||
1907 | idem: huis en erf D 1004 1.15 | |||
1948 | Hendrikus Theodorus de Bruijn, aannemer. huis en erf D 1569 1.04 | |||
1949 | idem huis en tuin D1569+D1571 1.04+1.50 | |||
1949 | idem huis en tuin D 1678 2.35 | |||
1906 | Hendrik van Roest (Hendr. Herm. van Roest): deling in drie stukken | |||
1948 | Jan Frans van Scherrenburg. later Johanna Cornelia Kosters-Van Scherrenburg D 1570 huis en erf 0.99 | |||
Samenvatting: | ||||
44 tuin 18.90 | ||||
45 huis 4.70 | ||||
46 huis 1.49 | ||||
47 tuin 14.60 | ||||
Roest: … hier was de bezitting van mijn grootvader Bartholdus van Roest- 1838-. Later is de helft overgegaan naar H.H. van Roest. (CB: diens smederij komen we later weer tegen aan de noordzijde van de Dorpsstraat.) Op deze plaats bleef B. van Roest, later weer geheel van Hendrik. H. van Roest en u, in 1940, nog van kleinkinderen van L.van Roest. (CB: een ingewikkelde situatie! De smederij met woonhuis stond op de plaats waar nu de Van Riessenstraat overgaat in de Dorpsstraat, tegenover de A.H. winkel. De smederij stond wat achteraf. Later is hier nog en woonhuis met winkel voorgebouwd.) Dan komen we bij een stuk bouwland, waarop een boerderij. Later is hier door een nicht van mij, dochter van H. van Roest een dubbel woonhuis gebouwd. (CB: Van deze oude boerderij staat de woning, die al voorkomt op de Kadasterkaart 1832, nog steeds op deze plaats. In de westgevel kwamen bij verbouwing restanten van zware eiken balken tevoorschijn. De deel van het boerderijtje heeft dan gestaan op de plek van het huidige huisnr. 108. Dit zit als het ware geplakt tegen het resterende deel van het boerderijtje. In dit pand oefende aannemer Van Scherrenburg zijn bedrijf uit. Uit bovengenoemde Kadasterkaart blijkt dat in dat jaar het hiervoor genoemde ‘deel’ al gesloopt is, terwijl de oppervlakte van het overblijvende woonhuis nog precies wordt aangegeven. De in huis nr. 106 gevonden kloostermoppen , afkomstig uit het oude klooster, wijzen in die richting!) Roest: naast het dubbele woonhuis een kleine villa -1870- . Hier woonde de heer Visser met zijn vrouw. In 1896 aangekocht door Willem Buse, getrouwd met een dochter van Le Maitre. In 1911 werd het pand aangekocht door de heer Scheffer, die er een boerderij bijbouwde en het geheel “Salon de Rafraichiment’ noemde. Het ging niet goed en werd weer afgebroken. In 1937 werd het verkocht en op deze plaats kwam een grote winkel met woonhuis van de heer Moerdijk uit Bennekom. (CB: Later, na Scheffer, was dit de melksalon van de heer Dichne, getrouwd met de dochter van schilder Manasse en werd ‘de lunchroom van Dichne’ genoemd. (CB: In het nieuw gebouwde pand vestigde de fam. Witteveen hun modehuis, nu is het ‘Modehuis Bruinink’. Achter het pand staand, op de Van Riessenstraat, kan nog een vrij hoge smalle schuur worden gezien. Was dit misschien de koestal van Scheffer?) | ||||
OC: huis, verkoop zuivel nw eig. Scheffer/Duno 16-05-1908 | ||||
Huisnummers: M.J.Dichne restaurateur A077 Dorpsstraat 68 | A077 | 68 | ||
50, 49 | Huis nr. 50 en tuin nr. 49. | |||
1721 | Derck Plant is eigenaar en oostelijke belending van Evert Dercksen. | |||
1726 | Egbert Dercksen (X Brantje Jansen) zijn eigenaar en westelijke belending van Cornelia de Beet en Bartel Willems. (Is Egbert een zoon van Derck Plant en een broer van Evert Dercksen?) | |||
1739 | De erfgenamen van Egbert Dercksen X Brantje Jans verkopen het huis aan Reinder Hooyer X Geertje Heyl. Reinder Jans wordt hier Reinder Hooyer genoemd. Voor zijn vader Jan Reinders werd ook vaak deze bijnaam gebruikt! | |||
1744 | Geurt Jansen, de tweede man van Gerritje Heyl wordt hier al als oostelijke belending genoemd! | |||
1748 | Bij een magescheid van de kinderen van Reinder Jansen X Gerritje Heyl, houdt Gerritje’s tweede man, Geurt Jansen, het huis. Gerritje is al overleden en Geurt is weduwnaar. (Zie ook voor Geurt Jansen: Delacker en Smalle Acker.) Geurt Jansen als belending. | |||
1752 | Geurt Jansen als belending. | |||
1771 | Geurt Jansen als belending. | |||
1832 | Gerrit van Riessen, winkelier, is de eigenaar van tuin en huis. | |||
Eig. in: | Perceel 49. tuin groot 10.70 met huis nr. 50 groot 3.60. in 1832 in bezit bij Gerrit van Riessen. | |||
1912 | Jacobus van Riessen (D 593 10.88) | |||
1912 | Martinus Jacobus van Riessen. koopman | |||
1914 | Albertus Johannes Leeuwis, pakhuisknecht. tuin 10.88 | |||
De percelen D 593 en 572 staan op de kadasterkaart aangegeven. | ||||
Huisnummers: ?? | ||||
Roest:… perceel is van de farn. Van Riessen. Hier was een boerderij, kolen- en turfhandel, bakkerij en kruidenierswinkel. Dit waren grote zakenmensen die veel geld en bezittingen hadden. Later ging het bedrijf over aan B. Leeuwis. | 92? | |||
51, 52 | Huis nr. 51 en tuin nr. 52. | |||
1721 | Evert Dercksen X Hendrina van Hummelo zijn de eigenaar. (Zie huis nr. 50) | |||
1739 | Heer van Wijck is eigenaar. Hij heeft het huis gekocht van Evert Dercksen of zijn erfgenamen. | |||
1744 | Als gevolmachtigde van de Heer Phillips van Wijck, verkoopt Aelbert Daniels het huis, “hercomstig van Evert Dercksen” aan Aelbert van de Pol X Hendrina Dercksen. | |||
1832 | Johan Vincent Richard, smid, is nu eigenaar. | |||
Dit was het laatste huis tussen de Veerweg en de Meyntsteeg. | ||||
Eig. in: | Perceel 31 en 52. huis en erf 3.00 en tuin 6.60. in 1832 in bezit bij Johannes Vincent Richard. | |||
1884 | Hendrik van Scherrenburg, Metselaar. huis en erf 3.00 | |||
1884 | Frans van Scherrenburg, metselaar. tuin 6.41 | |||
1921 | Jan Beekhuizen, molenaar huis. schuur, tuin. erf 11.70 | |||
Perceel D912 is open plaats met pomp. Percelen vermeld op kadasterkaart. | ||||
Roest: Dan komen we bij de welwaterpomp. Deze was van de Mark van Renkum. | ||||
Huisnummers: | ||||
F. van Scherrenburg , metselaar A 070 Dorpsstraat 117 | A070 | 117 | ||
L. Roest, smid A 072 | A072 | |||
J. D. Vink id | id. | |||
J. van Scherrenburg, timmerman A 073 | A073 | |||
H.H. van Roest timmerman A 074 Dorpsstraat 103 | A074 | 103 | ||
G. en J. Beekhuizen, molenaar Dorpsstraat 94 | 94 | |||
Roest: (CB: nu komen we bij het nog bestaande pand Dorpsstraat 124) Hier was vroeger ook een smederij van de familie Riegarts (CB: waarschijnlijk Richards). Deze woonde ook in dit huis. Later werd de zaak overgenomen door J.Richards, maar men ging uit elkaar en het huis werd verkocht. Koper was H. van Scherrenburg -1872- en in 1921 kwam het in bezit bij J.Beekhuizen, molenaar en boer. (CB: Beekhuizen was voorheen molenaar op de waterkorenmolen op de Kwadenoord en vestigde zich in 1921 in dit pand aan de Dorpsstraat. In de schuur achter de woning kwam een maalstoel, welke door een elektromotor werd aangedreven. Hier is graan gemalen tot aan de oorlogsjaren 19-10-45.) | 124 | |||
Perceel 53 is Meyntsteeg. | ||||
54, 55, 56 | Huis nr. 54, tuin nr. 55 en boomgaard nr. 56. Huis nr. 54 werd “De Backershofstee” genoemd. | |||
1678 | Gosen Jansen bezit Backershofstee (Zie: Proces RAV 117). Voor 1742 behoort dat perceel aan Barru Jochems. In 1675 verstrekken Gerrit Lambers en zijn vrouw Jannetje Jochems een hypotheek op de Backershofstee. Deze Jantje Jochems wordt ook bij de Dwarsackers genoemd. De naam “Backershofstee” zou er op kunnen wijzen, dat dit de werkplaats van de bakker is geweest. (Was Gosen Jansen bakker?) | |||
1744 | Berend Navis is eigenaar van de “Backershofstee”. Berend komen we ook al tegen bij de Padacker. | |||
1762 | Neeltje Noordhof is eigenaresse. Neeltje is de dochter van Berend Navis, getrouwd geweest met Anthony Noordhof. Een broer van Neeltje heette Gerrit. Haar moeder heette Reyntge Teunissen. (Zie:Padacker!) | |||
1781 | Backershofstee is van Neeltje Navis. | |||
1785 | Een dochter van Neeltje Navis, Aleida, verkoopt de Backershofstee (samen met de Padacker) aan de Diakonie. Diaken W.C.v.d..Hof verkoopt het pand door aan Jan Geurtsen X Tijsje Jansen. | |||
1789 | Jan Geurtsen verkoopt het huis aan P.Wonnink. Hiervoor moet het echter nog in bezit geweest zijn bij Hendrick Geurtsen, Jan’s broer, gezien de belending in 1807: Erven Hendrick Geurtsen. (In 1789 [RAV 1013 f 123vso] verkopen de erfg. van J.C. van Kraanen aan Sybilla Vermeer, de weduwe van Hendrick Geurtsen. huis. hof en 1/2 schepel) | |||
1810 | Anthony Scheffer koopt de Backershofstee. | |||
1832 | Anthony Scheffer, ontvanger, is eigenaar van huis, tuin en boomgaard. | |||
Eig. in: | Perceel 54, 55 en 56 groot resp. 3.50. 10. 70 en 6.80 are, in 1832 in bezit bij Anthony Scheffer. | |||
1883 | Jan Scheffer | |||
1883 | Anna Meurs, wed. Scheffer. huis en erf 3.50. tuin 20.41 | |||
1896 | Anthony Scheffer | |||
1897 | Johanna en Heeske Scheffer | |||
een ander deel van deze percelen: | ||||
1898 | Frans van Scherrenburg | |||
1920 | Gerrit Scheffer. timmerman | |||
1921 | Jan Beekhuizen | |||
Huisnummers: | ||||
A.Scheffer, meubelmaker A 066a | A 066a | |||
Mej. H.Scheffer | A 068 | |||
F. van Scherrenburg | A 070 | |||
G.Scheffer timmerman Dorpsstraat 98 | 98 | |||
Mej. L.Scheffer costuumnaaister Dorpsstraat 100 | 100 | |||
J.Scheffer, bedrijfsleider Dorpsstraat 101 | 101 | |||
A.Scheffer, landbouwer Dorpsstraat 102 | 102 | |||
Roest: … de woning van de enen Scheffer. Ook dit is een boerderij. (CB: Hierna is de schrijver wat onduidelijk, en daarom wil ik ter verduidelijking weergeven wat Wes Beekhuizen over deze woningen in zijn boek schrijft aangaande de situatie in het jaar 1910. Beekhuizen noemt hier een vijftal eenvoudige huisjes, aaneengebouwd, waarin oa. diverse telgen uit de familie Scheffer woonden. De gezusters Scheffer, beter bekend als Hanneke en Heesje, hadden hier hun breischooltje. Naast hen boerde hun broer Toon met zijn zoon Jan. En dan woonde er nog een schoenmaker, genaamd Emmen. Waarschijnlijk zal de heer Roest met zij woning van de erven Scheffer dit hele rijtje huisjes bedoelen. RC: D590/-I63 23 are 91 ca huis, tuin eigenaar Mej.Meurs,wed. J Scheffers 21-12-1895 | ||||
58, 57 | Huis nr. 58 en tuin nr. 57 | |||
1678 | Teunis Jansen is eigenaar van het pand. Hij is de westelijke belending van “De Backershofstee”. Dit geldt ook voor 1681. | |||
1744 | Teunis Gerritsen X Cornelia van Bleek erft dit huis van zijn vader Gerrit Harmsen. (Zie ook huis nr. 37, Doornboom en Mosseland.) Hij verkoopt het huis aan W.Bock. | |||
1762 | De erfgenamen van W.Bock verkopen het huis aan Teunis Harmsen, die het op dezelfde datum weer doorverkoopt aan Jacob van den Born. Jacob van den Bom is getrouwd met Margriet Stevens. Hij is een zoon van Cornelis van den Born te Bennekom. | |||
1785 | Jacob van den Bom is westelijke belending van de Backershofstee. 1797 De weduwe van Jacob verkoopt het huis aan Evert Bruyns. Otto Jansen en Gijsbert Jansen zijn voogden over de kinderen. Otto is de bezitter van vele goederen (o.a. het huis van Jacob’s overgrootmoeder, Neeltje Jacobs). | |||
1799 | De kinderen van Evert Bruyns verkopen het huis aan Johan van Tarthorst X Sophia Jansen. Sophia is een zuster van bovengenoemde Otto Jansen. Sophia was eerst getrouwd met Derck Veddering. Gerrit Jansen, Sophia’s vader, was voogd over hun minderjarig kind in 1785 (Zie ook: Mosseland). | |||
1807 | Joh.v.Tarthorst verkoopt het huis weer aan C.B.Imminck. Laatstgenoemde bezat perceel 59 en 60 ook al, evenals 61, 62 en 63. | |||
1832 | Jan van der Kolk, timmerman is eigenaar van huis en tuin. Hij zal dit van Imminck gekocht hebben. | |||
Eig. in: | Perceel 57 en 58, groot 7.80 en 3.40 are, in 1832 is eigenaar Jan van der Kolk. | |||
1885 | George Bentz. bleeker, D 691 huis en erf 3.16 are en D 692 tuin 7.90 are. | |||
1902 | Gerrit Jan Buddingh. zaadhandelaar | |||
1910 | Wed. F. R. Vechtman-Buddingh | |||
1915 | Klaasje Hootsen-Buddingh | |||
1921 | Antje Brouwer-de Boer | |||
1952 | Dirk Cornelis van Mourik | |||
Huisnummers: | ||||
Wed. Buddingh-Hootsen K. Dorpsstraat 110 Op de kadasterkaart is dit perceel terug te vinden als nr. 965 en 1942.. | 110 | |||
Roest: ….als eerste komen we daar het huis van de fa. Roelofsen tegen, -1940-. Dit huis werd in 1850 door de heer Roelofsen gekocht van de fam. Berkenbos. Heel lang heeft het ook nog dienst gedaan als café, zoals er zoveel in het dorp waren. Men kende het toen als ‘De Strondpot’. Ook groentehandel Jacobs heeft er tot voor enige jaren zijn groente en fruit aan de man gebracht. (CB:Op deze plaats kunt U nu de parkeerplaats van garage Delsink vinden). Het was een dubbele woning waarvan het gedeelte aan de oostkant in 1866 ook nog als boerderij dienst deed. (CB: maar dat deden veel meer woningen aan de Dorpsstraat in die jaren. Als bewoners van dit gedeelte noemt de heer Roest Hakstege, de timmerman, Budding en daarna de wed. mevr. Gann Dun. In 1859 kwam ds. Gann Dun uit Scheveningen naar Renkum, om zich daar te vestigen als predikant van de Hervormde gemeente. Hij overleed in Renkum in 1866 en zijn echtgenote moest de Pastorie verlaten om plaats te maken voor de opvolger van haar man…) OC: D691/692 11 are 6 ca 2 in een, huis, erf, tuin en bleek eig. G.Bentz nw. Eig. G.J.Buddingh 18-01-1902 à 4350.– | ||||
59, 60 | Huis nr. 59 en tuin nr. 60. | |||
1744 | Daniel Boekelman is de eigenaar van dit pand. | |||
1762 | W. Imminck is nu eigenaar, terwijl de daaraan belendende percelen de hof van de Pastorie zijn. In 1713 was dit huis nog van Evert Gerritsen Heyveld. Hij kocht het huis met twee schepel tabaxland van het Convent. In 1779 verstrekt de Diakonie aan Evert van Bemmel een hypotheek. De oostelijke belending is Imminck en de westelijke de Pastorie van Renkum. Ik weet niet, of we hier met dezelfde panden te maken hebben. (189, 190 en 191 ??) | |||
1832 | Weduwe Joh. Mauwel is eigenaresse van huis nr. 59 en tuin nr. 60 | |||
Geen kadasteroverschrijvingen. Op de kadasterkaart zijn dit de nrs. 580, 1941 en 1942. | ||||
63, 62, 61 | Schuur en erf nr. 63, tuin nr. 62 en boomgaard nr. 61 Samen met de percelen 189, 190 en 191, die daaraan palen, is dit alles in bezit bij Imminck. Nummer 189 is het huis van Imminck, terwijl daarnaast op nr. 187 de Pastorie ligt. | |||
Eig. in: | Op de kadasterkaart zijn dit de percelen 62 en 63, in 1832 in bezit bij C.B.lmmink. | |||
1883 | Johanna Wilhelmina Hoff-Hugenholz tuin D63 1.46 en D62 tuin 11.20 | |||
1886 | Ludolphina Eelke Ploem-Pijnen id | |||
1894 | Jan Cornelis Koker id | |||
1924 | Johan Christoffel Spakler, suikerfabrikant id | |||
1932 | Antonie Cornelis Beers id | |||
1944 | ? huis. garage, tuin 12.19 | |||
1951 | Willem Timmer (ged) 9.81 | |||
Huisnummers: | ||||
A.C. van Beers, garagehouder Dorpsstraat 116 | 116 | |||
Roest: …voor die tijd een mooie woning en behoorde aan de heer Zadelhof. De erven verkochten erf en hof aan de heer Spakler, die er in 1898 een villa liet neerzetten en er zelf ging wonen. De heer Spakler was gehuwd met een dochter van de heer Kamperdijk. (C.B.: dit is de woning die later de naam ‘Rozenburg’ kreeg , nu garage Delsink) Bouwjaar 1839. Eerste eigenaar Zadelhof. Later bewoond door Later, Spakler, Jurgens en Jonkheer v.d.Brandeler. | ||||
Vanaf dit huis gaan we naar de noordzijde van de Dorpsstraat, beginnend aan de Westkant. | ||||
64-67 | Huizen Rencum 64 t/m 67. | |||
64, 65 | Huis nr. 64 en tuin nr. 65. | |||
Huis nr. 64 is van Imminck. Hij heeft hier recht van opstal op grond van de Pastorie. Ten noorden van deze grond liggen nog twee akkertjes de nrs. 122 (oostelijke) en 123 de westelijke akker. Nr. 122 is van Imminck, nr 123 van de Hervormde Pastorie van Renkum. Ten westen van 123 ligt een grote lap grond, die in 1832 van Offenberg is. Volgens de “Kaart van 1712” was dit “De Kloosterkamp”, in bezit bij Vrouw van Ghendt en aan diverse mensen verpacht, waaronder Jan Jacobs (van den Born). Blokje nummer 10 was gedeeltelijk van Jan van Steenderen, die dit in erfpacht had en gedeeltelijk gepacht door Jan Reynders. (Zie verder: Kaart 1712.) | ||||
1724 | Hendrick Cornelissen is eigenaar van nr. 64. Hij is de westelijke belending van huis nr. 66. | |||
1752 | Ds. Hansen heeft in het verleden het huis van de erfgenamen van Hendrick Cornelissen gekocht. Hier wordt gezegd, dat het huis is “hercommende van de erfgenamen van Hendrick Cornelissen”. Ik vermoed dat deze Hendrick een broer is van Geurt en Anneke Cornelissen, erfgenamen van Jantje Dercks. (Zie ’t Campje enz.) In 1753 koopt Jacob van Maanen X Geertruid Reessen dit huis uit de erfenis van ds. Hansen. Jacob van Maanen is zelf erfgenaam. | |||
1757 | Hier blijkt plotseling weer, dat het huis nog steeds aan de erfgenamen in zijn totaliteit toebehoort: Wamer E.Boekelman is de koper. Later is W. Imminck de stiefvader van Warner’s dochter Anthonia. | |||
1776 | Warner Boekelman verkoopt het huis aan Jacob Heuvel X Johanna Coppius. Aan de pastorie moet 9.— erfpacht voldaan worden. Het huis staat immers op pastoriegrond! | |||
1832 | Huis nr. 64 is in bezit bij Imminck, terwijl de tuin nog van de Pastorie is. Immick heeft recht van opstal. | |||
Eig. in: | Perceel huis nr 64 en tuin nr. 65. groot 2.60 en 12.40 are, in 1832 in bezit bij de Herv. Pastorie en C.B.Immink. met recht van opstal, (kad. D 1373) perceel 123, groot 52.00 in bezit bij Herv. Pastorie. | |||
1861 | erfp. Elisabeth Cotharina Hugenholz en verdere erfg. tuin 13.00 (perceel 65) | |||
1868 | erfp. Johan August Ploem, erfg. van A.C.Hugenholz. id. | |||
1883 | erfp. Johanna Wilhelmina Hugenholz, wed. van J.F.Hoff id. | |||
1886 | erfp. Ludolphina Eeltijs Adriana Pijlman, wed. Hendricus Ludovicus Ploem id. | |||
1890 | Jan Cornelis Koker, boom- en bloemkweker huis. schuur, tuin 15.00 (perceel 64 en 65) | |||
1896 | Ate Eiles Altena, boomkweker idem | |||
1919 | Frans van Scherrenburg. Metselaar idem | |||
1926 | via Frans van Scherrenburg naar G.v.Scherrenburg Landbouwer F.v.Scherrenburg, boekhouder A.C.v.Scherrenburg X Jan Schanstra huis. schuur, tuin en bouwland, groot 54.05 (dit is perceel 123 gekocht van de Herv.Pastorie) | |||
1926 | Splitsing in: a. huis groot 2.90 are (op kad. kaart D 13730 b. rest groot 51.15 are | |||
1926 | Splitsing huis en erf 2.90 (kad D 1373) tuin 13.45 (kad D 1665) erf 2.26 (kad D 1668) | |||
1932 | Johanna Cornelia Schans, wed. van F. van Scherrenburg 50.35 are (0.80 naar gemeente) | |||
1937 | Joh. Corn. v. Scherrenburg, kassier Boerenleenbank, 50.35 dubbel huis. schuur, tuin bouwland en kippenhokken. | |||
1939 | Johannes Scheffer, metselaar 45. 25 huis. schuur, loods, tuin en kippenhokken. De rest. 5.10 are is in 1963 dubbel huis, schuur en tuin van Jan Gerrit Scheffer. planner [kad. 1962 1963?] | |||
1941 | Johannes en Marinus Scheffer en Gerritje van Scherrenburg huis, schuur, loods tuin en kippenhokken. 41.06 are | |||
1941 | Marinus Scheffer heeft ‘Kloosterpad’ 4. 78 are in eigendom (kad. 1638) | |||
1949 | div. van Scherrenburgen kopen dit van Gerritje van Scherrenburg groot 33.80 are. Blijft over een erf van 2.48 are. | |||
Hierna zijn er veel wisselingen van eigenaar en bestemming. | ||||
Huisnummers: | ||||
F. van Scherrenburg A 70 Dorpsstraat 117 | 117 | |||
G. van Scherrenburg Dorpsstraat 119 | 119 | |||
J. van Scherrenburg A 73 | A73 | |||
Roest: De boerderij van Jan van Viaanen(?). Deze boerderij is in 1885 afgebroken en weer opgebouwd. De bewoner werd nu G. van Scherrenburg. De boerderij is in de winter van 1944/45 geheel verwoest. Vervolgens de woning van de erven Van Scherrenburg. Vroeger was dit van de heren N. en H. Ploem -1874-. Ook heeft daar gewoond de klerk De Rees -1862-. Daarna woonde er nog de heer Beverlijds(?) Dit was een oude rijksontvanger, die overleed in 1870. Hierna woonden er achtereenvolgens de heren Altena en Koker, waarna het in bezit kwam bij de familie Van Scherrenburg. OC: 8 are herenhuis, tuin schuur eig. A.E.Attema 04-04-1908 | ||||
66 | Huis en schuur nr. 66. | |||
1724 | Huis gaat naar Daniel Boekelman bij de erfenis van Jan van Bringenberg. Anthony Boekelman heeft hier het noordelijk gelegen perceel nr. 122 in bezit. Ik vermoed, dat hij dit eens gekocht heeft van zijn oostelijke buurman, Floris Reynders. | |||
1752 | Huis is nu in bezit bij Imminck. Die is namelijk de westelijke belending van nr. 64. Imminck zal hier al getrouwd zijn met de weduwe Boekelman.) | |||
1832 | C.B. Immink heeft huis en schuur. | |||
67 | Huis nr. 67. | |||
1724 | Floris Reinders is bezitter. Hij is hier de oostelijke belending van J.v.Bringenberg. | |||
1755 | De erfgenamen van Lubbert Jansen (schoonzoon van Thijs Jans) verkopen het huis aan Gosen Lubberts X Luytgen Gijsberts. Bij het huis behoort twee schepel gesaeys. Dit zal ten noorden van het huis gelegen hebben, tussen het huis en de toen waarschijnlijk nog doorlopende Achterdorpsstraat. De noordelijke belending werd genoemd: ‘weg naar de Enk ‘. | |||
1832 | Huis nr. 67 is van C.B.Immink. Onbekend wanneer dit gekocht werd. Interessant is, dat in 1683 Thijs Jans de westelijke belending van “De Prins” van Cornelis de Beet is (Zie huis nr. 68!). In 1724 is Floris Reinders eigenaar. Dit betekent, dat Thijs Jans vóór Floris Reinders was en dat Floris dit huis van Thijs Jans overgenomen heeft en niet andersom!! Lubbert Jans, Thijs’ schoonzoon, heeft het huis dan weer van Floris geërfd. Een bewijs temeer, dat Thijs Jans en de Reindersens familie waren. | |||
Eig. in: | Perceel nr. 66. huis, schuur en erf, groot 7.10 are en perceel 67. huis en erf, groot 3.60 are is in 1832 in bezit bij C.B. Irnmink. samen met perceel 122, groot 59.80 are. | |||
1883 | Johanna Wilhelmina Hugenholz. wed. van J.F.Hoff. predikant. Medeeigenaren in | |||
1862 | Elisabeth Catharina Hugenholz en verdere erfg. van J.A.Ploem en in | |||
1869 | Johanna Wilhelmina Hugenholz als erfg. van Elisabeth Catharina Hugenholz. bouwland groot 59.80 are. | |||
1883 | Ludolphina Eelkje Adriana Pijlman, echtg. Hendricus Ludovicus Ploem. luitenant 59.80 are | |||
1883 | Idem huis en erf groot 4.40 are | |||
1886 | Adriaan Jacob van Zadelhoff. geneesheer, huis en erf groot 4.40 are | |||
1886 | Adriaan Jacob van Zadelhoff en Jan Cornelis Koker bouwland groot 59.80 are | |||
1886 | Adriaan Jacob van Zadelhoff huis en erf groot 6.38 are. (Kad. D 1309) | |||
Langs de Dorpsstraat staan 3 huizen: D1309. 1310 en 1398 (van west naar oost) Het eerste huis gaat in 1912 van Zadelhoff naar Cornelis Mager, van deze in 1917 naaf Alida Jacoba Spier, en in 1920 van deze naar Johannes Adrianus Pieter Stroes. van deze in 1924 naar Grietje van Dam. Het middelste huis nr D 1310 is van de bovenstaande eigenaren tot Jacoba Spier, deze verkoopt het in 1921 aan de Coöp. Midd. Crediet Bank. deze verkoopt in 1933 aan Jan Jacobus Speelman, tandarts. deze verkoopt in 1942 aan Gerrit Jan Jansen. Tenslotte het meest oostelijke huis. nr. D 1398. Zadelhoff verkoopt in 1914 aan Jan Willem Grevers, horlogemaker. Op het bouwland worden later diverse huizen langs de Leeuwenstraat gebouwd. | ||||
Huisnummers: | ||||
J.A.P. Stroes Dorpsstraat 115 | 115 | |||
J.W.Grever Dorpsstraat 111 | 111 | |||
Roest: (Naast het huis van Scherrenburg) stond een groot herenhuis. Het was aangekocht door de heer Ploem, die er in 1861 al in woonde. Een volgende bewonder was de heer Kaneplooi(?). Vervolgens gekocht door de heer Zadelhof, die het bewoond heeft tot aan zijn dood in 1883. De zoon van de heer Zadelhof erfde de woning die er tevens in woonde. Daarna werd het door de eerstgenoemde bezitter de heer Ploem geheel weer herbouwd -1901-. Aan de hoek Dorpsstraat-Leeuwenstraat woonde de heer Schutte, een gepensionneerde rijksontvanger -1870-, daarna nog een rijksontvanger, de heer Schelvis tot 1883. Daarna woonden er nog achtereenvolgens de dames Sabellie en mevr. Vyan(?) In 1890 werd het pand aangekocht door de heer Grevers, die het verbouwde zoals het nu nog is -1940-. | ||||
Huizen Rencum 68 t/m 100 (waaronder “De Prins” , “Het Molentje”, “De Grote Roscam en “De Cleyne Roscam”) | ||||
68, 69 | Huis nr. 68 en tuin nr. 69 “De Prins”. | |||
“De Prins” met de daar ten noorden van gelegen percelen de nrs. 120 en 121 (Zie: Aaltenhof enz.) waren eens in bezit bij Cornelis de Beet getrouwd met Tryneken Comelissen. Anthony Muis, getrouwd met Willemke de Beet erft de akkers en de herberg. In 1698 woont de weduwe van Cornelis nog in de herberg, in 1716 is dat haar zoon Hendrick de Beet. Naast diverse bezittingen in Renkum te weten a. huis/herberg “De Prins” (nr. 68) b. twee akkers op de Enk, nrs. 120 en 121 c. de Botteracker d. acht schepel “Doornboom” heeft Cornelis ook nog grond onder Wageningen. In de ‘Keuterdijckcedulle’ van 1678 RAW) staat Cornelis de Beet vermeld onder de “Derde polder: Voorburgt en Oorden”. Deze grond verkoopt Cornelis aan van Raesvelt. (Zie verder:”Cornelis de Beet”.) | ||||
1667-‘83 | Cornelis de Beet is eigenaar. | |||
1698 | Weduwe Cornelis de Beet (= Tryneke Cornelisdr.) | |||
1716 | Een zoon van Cornelis, Hendrick, is nu eigenaar. Later verhuist Hendrick naar Rotterdam. In het Burgerboek van Rotterdam wordt hij vermeld. Onder nr. 2195 staat Hendrik de Beet uit Renkum: 20 mei 1721. | |||
1733 | Anthony Muis is ondertussen eigenaar geworden. Anthony is Cornelis’ schoonzoon, getrouwd met Willemke de Beet. | |||
1750 | De erfgenamen van Anthony Muys verkopen “De Prins” aan Ariën Schuiling, die eea. Weer doorverkoopt aan Jan (Geurtsen) van Cranen. | |||
1786 | Een dochter van Jan Geurtsen, getrouwd met Teunis Brouwer van Hal bezit “De Prins”. (Zie ook 41-42!), gekocht van haar vader. | |||
1832 | Johannes Gerritsen, bakker uit Dieren , is nu eigenaar van “De Prins”. | |||
Eig. in: | Huis, berg en erfnr 68 en tuin nr 69. groot 8.30 en 6.00 are, in 1832 in bezit bij Johannes Gerritsen, bakker. | |||
1889 | Johannes Hulshuizen. bakker, a. huis en erf 0.80 are=D310 b. huis en erf 7.50are=D311 | |||
1889 | Anthonie Hulshuizen. bakker (beide percelen) | |||
1919 | Johanna Margaretha Vonk, wed. Anthonie Hulshuizen (beide percelen) | |||
1936 | Antonie Hulshuizen, landbouwer (beide percelen) | |||
1954 | Antonie Hulshuizen percelen 310, 311 en 69, groot 14.00 are: onbewoonbaar | |||
1957 | onteigening (14.00 are) | |||
1961 | bouwterrein en verkoop in gedeelten. | |||
Huisnummers: | ||||
Joh. Marg. Vonk A 124 Dorpsstraat 109 | A124 | 109 | ||
Roest: Op dit punt stond het huis van de enen Van Hulshuizen -1864- Deze was boer, bakker en kruidenier. (CB: Het winkelhuis stond aan de Dorpsstraat terwijl de boerderij aan de Leeuwenstraat was gelegen. Het geheel sloot aan de achterzijde aan op de Achterdorpsstraat. In het kleine zijtuintje stond een leeuwtje waaraan de Leeuwenstraat haar naam waarschijnlijk dankte. [……….. ] | ||||
71/72, 70 | Huis nr. 71/72 en tuin nr. 70. | |||
1667 | Peter Aerts is oostelijke belending van “De Prins”. | |||
1683 | Idem | |||
1698 | idem: Peter Rademaecker. | |||
1715 | Peter Aerts, getrouwd met Anneken (Sweren van Ingen) Peters geven een huis en enkele stukken land als onderpand tbv Steven Brants. Wegens de erfenis van Dibbet Brants nemen Peter en de vrouw de schuld over van de pacht op ‘Erve de Maet’ van Dibbet Brants. Dibbet was getrouwd met een dochter van Peter Aerts, Elisabeth. | |||
1716 | Peter Aerts bezwaart zijn huis om aan geld te komen voor het door Dibbet gekochte huis, waar nu Joh Heyl in woont. Het huis zal duurder ingekocht zijn dan verkocht, waardoor een schuld overbleef. Erbij vermeld wordt nog, dat het huis van Peter Aerts bewoond wordt door Laurens Oorbaan, die ook rademaker is. | |||
1733 | Uit de verkoop van het huis aan Laurens Oorbaan blijkt, dat het in bezit is bij Johan Heyl, evenals het ernaast gelegen huis. Johan Heyl is overleden en de kinderen van Johan X Willemken verkopen het huis aan de weduwe van Laurens Oorbaan. | |||
1750 | Dries Oorbaan, de zoon van Laurens bewoont het huis. | |||
1771 | Dries, getrouwd met Anna Maria Dercksen, verkoopt het huis aan de Diacony. Het huis isin vervallen staat en bij het huis staat een smidshuisje (smederij). | |||
1781 | De Diacony verkoopt het huis aan Adriaan Buytenhoff, getrouwd met Geesken Berends. | |||
1803 | Johanna Maria Buytenhoff, hier getrouwd met G.J.Frederiks, wordt gepeind. Het smidshuisje (nr. 72) wordt hier ook weer genoemd. | |||
1832 | Lambertus van Roest, van beroep smid is nu eigenaar. | |||
Eig. in: | Tuin nr 70. huis en erfnr 71 en huis en erfnr 72. groot 7.50. 2.80 en 1.30 are, in J832 in bezit bij Lambertus van Roest, smid. | |||
1881 | Hendrik van Roest, minderjarig | |||
1881 | Gulian Cornelis Sprengler. fabrikant D 70. tuin 7.50 are+ D 71 huis en erf 2.80 are | |||
1882 | Hendrikus Hermanus van Roest, smid en Hendrik van Roest, boerenknecht, huis en erf 7.70 en huis en erf 2.87. | |||
1888 | Hendrikus Hermanus van Roest is eigenaar van beide huizen, schuur en erf. | |||
1951 | Albertus Bakker, smid, beide huizen, schuur en erf | |||
Eig. in: | Huis en erf nr 72: | |||
1881 | Hendrikus van Roest, minderjarig | |||
1884 | Jan Scheffer, landbouwer, huis, schuur en tuin D 792 en D 793. | |||
Huisnummers: | ||||
B. van Roest Dorpsstraat 105 | 105 | |||
H.H. van Roest A 074 Dorpsstraat 103 | A074 | 103 | ||
J.Scheffer Dorpsstraat 101 | 101 | |||
Roest: Naast het huis van Hulshuizen stond de smederij met woning van meester-smid de heer H.H. van Roest. Aan de smederij was ook een winkel verbonden waar ijzerwaren te verkrijgen waren. Reeds in 1796 stond deze woning er al en was in bezit van mijn grootvader, Bartholdus van Roest. De smederij werd in 1865 verplaatst naar de Achterdorpsstraat. Bij het volgende huis aan de Dorpsstraat was nog een smederij. Deze was van Jan Scheffer en hij huurde die van mijn grootvader Bartholdus en later van mij. In 1881 ben ik op die plaats zelf een smederij begonnen met mijn lieve vrouw Catharina van Eibergen. In 1918 heb ik mijn smederij overgedaan aan mijn zoon Bart. Nu, in 1940, woont er de smid Bakker en ernaast staat nog steeds de kleine woning van Jan Scheffer. Dan kwam een smederij van oom Hendrik van Roest, uit 1790, in later dagen werd deze smederij verplaatst naar de zuidkant van de Dorpsstraat. De hiervoor genoemde Jan Scheffer had ook nog een sleperijbedrijf. | ||||
73,74,75 | Huis nr. 73. tuin nr. 74 en schuur (huis en erf) nr. 75 : | |||
“DePloegh” | ||||
1716 | Johan Heyl, als oostelijke belending bij Peter Rademaeckers huis. | |||
1733 | idem de onmondige kinderen van Johan Heyl, te weten Hermen, Roelof, Johannes en Elisabeth. | |||
1751 | Wed. Johan Heyl verkoopt het huis aan W.v.d.Ward, die dit weer doorverkoopt aan Evert Teunissen. (W.v.d.Ward woonde in 1746 hier al.) Het huis wordt ook hier “De Ploegh” genoemd. Als westelijke belending staat hier aangegeven: Jacob Bosch’ huis. Ik denk, dat Jacob Bosch huurde van Dries Oorbaan. | |||
1754 | Evert Teunissen, getrouwd met Marijke Jansen (van Beekhuizen) verkoopt het huis “De Ploegh” aan Anthony van Steenbeek. De schuur, staande op het achtererf, met twee voet voor de drup, houdt Evert aan zichzelf, met een uitweg naar de straat. | |||
1775 | De erfgenamen van Marretje Jansen van Beekhuizen verkopen de schuur aan Geurt Jansen. Geurt is getrouwd met Gerretje Heyl, weduwe van Reinder Jansen.(Zie huis nr. 50.) | |||
1778 | Jacob van Steenbeek, de zoon van Anthony van Steenbeek, koopt de aan zijn zuster toebehorende helft van “De Ploegh”. | |||
1832 | Huis en tuin zijn van Hendrik Jansen, voorman. Schuur nr. 75 is omgebouwd tot huis en behoort aan Alexander Bombag, winkelier. “De CleynePloegh” | |||
1761 | Elske Wouters, de weduwe van Barend Jansen (van Beekhuizen: een zoon van Marretje Jansen!) krijgt via magescheid dit huis. Elske’s oom is Jan Jansen van Beekhuizen (dwz. Oom via haar man!) Deze “Cleyne Ploegh” moet een deel van de schuur zijn, al verbouwd tot huis, later verkocht aan Geurt Jansen. | |||
Eig. in: | Perceel huisnr 73, tuin nr 74, groot 4.90 en -f. 70 are en schuur nr 75 groot 1.41 are, in 1832 in bezit bij resp. Hendrik Janssen, voerman en Alexander Bombag, winkelier. | |||
1904 | Antonie Jansen, landbouwer, huis en erf 4.90 are en tuin 4.70 are. | |||
1904 | Albertus Jansen, voerman idem | |||
1915 | Josephus Benedictus Scholten, varkensslager idem | |||
1924 | Roelof Hulshuizen. slager idem | |||
1925 | sloop van het huis | |||
1930 | overdracht D 1360 huis, schuur en erf 9.60 are | |||
Later wordt het terrein verenigd met de 1.41 are van nr. 75 en weer gesplitst in D 1973(winkelhuis, schuur, garage erf en tuin groot 4.32 are(Dorp.sstraat 119) en D 1974 huis. schuur en erf, groot 2.11 are (Dorpsstraat 115-117) en 1461 (dubbel huis en erf) groot 3.81 are. dat ligt aan de Achterdorpsstraat. | ||||
Huisnummers: | ||||
J.B. Scholten A 103 | A103 | |||
Roest: Hier was een soort hofje, dat uit vier kleine huisjes bestond. De bewoners waren Jansen de voerman, ‘Gradje Snor’, Peter Hovestad en Basomoine. Dit is later gekocht door Jan Scheffer en werd toen de schilderszaak. Nu volgt het huis van Hulshuizen, de slager -1940-. Dat was in 1860 van A.Jansen, die landbouwer was. OC: D73/74 9 are 60 ca woonhuis, erf en schuur eig. Antonie Jansen nw eig Alb. Jansen 11-07-08/08-1903 a 3250.– | ||||
77,76 | Huis nr 77 en tuin nr. 76. | |||
1716 | Jacob Muller X Catharina Jansen van Ingen bezwaren hun huis. Het huis staat op Pastoriegrond (Zie ook nr. 42!) | |||
1723 | Het huis wordt verkocht aan Hendrina Visser, weduwe Peter Hamel. | |||
1735 | Ds.Tileman X Elisabeth van Hamel verkoopt het huis aan Bemardus Berendsen X Cornelia Hendricksen en dezen verkopen het in 1735 aan Nic. Smit X Aeltjen Hendricks. | |||
1751 | De eigenaar van dit huis is nu de Diacony van Arnhem. Wanneer dit gekocht is, is niet bekend. | |||
1763 | Bart van Roest X Janna Boekelman kopen het huis van de Diacony van Arnhem. De oostelijke belending is nog steeds Weduwe Jorden Aelberts. | |||
1781 | Huis van Bart van Roest. De oostelijke belending is nu Jan van der Kolk. | |||
1832 | Bernardus Hendricks, schoenmaker is de eigenaar. | |||
Eig. in: | Perceel huisnr 76 en tuin nr 77. groot 6.00 en 1.43 are, in 1832 zijn bezit bij Bernardus Hendricks, schoenmaker. | |||
1896 | Cornelis Johannes Hendriks, schoenmaker, in erf p. van Herv.Pastorie. D 76 tuin 6.00 are en D77 huis en erf 1.43 are. | |||
1896 | Hendrikus Koenders. schoenmaker idem | |||
1903 | idem : huis. tuin. huis groot 6.00 are (=D76) gelegen a/d Achterdorpsstr. | |||
1912 | idem : 2 huizen en erf groot 1.43 are (=D77, D1105/951) a/d Achterdorpsstraat | |||
1951 | idem : huis en erf groot 0.90 are (D951) a/d Achterdorpsstraat (oostelijk ged) | |||
1932 | Gemeente Renkum: huis, erf en tuin groot 5.05 are (D 1106) aan de Dorpsstraat | |||
1932 | idem : huis en erf groot 0.58 are (D 1107) aan de Dorpsstraat | |||
1951 | Lambertus Brugman, huisschilder, in erfp. van Herv. Pastorie (=D1106 a d Dorpsstraat) huis, schuur, erf en tuin 4.94 are | 91 | ||
1950 | idem huis schuur en erf groot 0.52 are (D 1107) aan de Dorpsstraat | |||
Huisnummers: | ||||
H. Koenders, schoenmaker A 118 Dorpsstraat 93 | A118 | 93 | ||
Roest: Vervolgens het huis waar in 1860 Johannes Hendrikus Scheffer met zijn vrouw woonde. Hij had een schoenmaker!) […]. Later kocht Koenders dit pand en had er ook een schoenmakerij. (Roest: In het volgende pand woonde de heer Driesschen, die er een sigarenzaak dreef.) | ||||
78, 79 | Huis nr. 78 en tuin nr. 79. | |||
1781 | Dit huis is tussen 1763 en 1781 ertussen gebouwd. Jan van der Kolk is eigenaar als oostelijke belending van Bart van Roest. | |||
1782 | Gerrit van der Kolk is eigenaar. | |||
1807 | Gerrit van der Kolk X Hendrina Berends verkopen het huis aan Jan ter Hoeven. Er staat bijgeschreven, dat het huis bezwaard is met 7,— aan de Schutterij. Ik vermoed, dat hier bedoeld wordt “Pastory”. In het Schutterijarchief staat namelijk, dat het huis van Jacob Renes bezwaard is. (Zie nr. 82!) Ook wat ligging betreft (in het verlengde van perceel 120!) is het veel logischer, dat dit huis, net als huis nr. 77 op Pastoriegrond staat. In 1782 is Claas Trompetter bewoner van het huis. | |||
1832 | Willem Offenberg, brouwer, is eigenaar. | |||
Eig. in: | Perceel huis nr. 78 en tuin nr. 79 groot 2.10 en 5.40 are, in 1832 in bezit bij Willem Offenberg, brouwer. | |||
1889 | Geertruida Schenk, wed. Eugenius Rudolph Manasse. schilder, in erfp. Herv. Pastorie. tuin, huis en erf. groot 5.40 en 2.10 are. | |||
1889 | bijbouw, huis, schuur en tuin 7.50 are. (D 849) | |||
1901 | herbouw, huis. schuur en tuin 7.50 are | |||
1902 | bijbouw, huis. schuur en tuin 7.50 are. | |||
1919 | bijbouw, huis, schuur en tuin 7.50 are. | |||
1938 | Eugenius Rudolph Manasse. jr., schilder en Emanuael Alexander Manasse, koopman en uitgever | |||
1944 | Eugenius Rudolph Manasse. schilder, in eeuwigd. erfp. van Herv. Pastorie, 7.30 are (D 1517) | |||
1951 | Eugenius Philipp en Herman Manasse scheiding in a. huis en erf 5.46 are b. bouwterrein 1.84 are. (D 1851) Aan de Achterdorpsstraat ligt D 1850. werkplaats en erf 3.58 are, in 1958 verkocht aan N.V. Mantelfabriek speciaal confectie-industrie Van Schuppen BV. (=D1850) Twee gekoppelde huizen aan de Dorpsstraat. D 1851 groot 1.83 are en D1824 groot 1. 79 are. | |||
Huisnummers: | ||||
E.R. Manasse schilder A077 Dorpsstraat 87 | A077 | 87 | ||
E. A. Manasse boekhandelaar idem | 87 | |||
E.R.Manasse, wed. Dorpsstraat 89a | 89a | |||
Roest: Nu komen we bij het huis van de heer Schenk, een jood, die bij zijn woning een schilderswerkplaats en een winkel had. Schenk had een dochter die in 1879 trouwde met Manasse, ook een jood. Deze Manasse was eveneens schilder en het echtpaar trok bij vader en moeder (Schenk) in. | ||||
81, 80 | Huis nr. 81 en tuin nr. 80. | |||
1683 | Weduwe Jorden Jansen is westelijke belending van Geerlich Jacobs. | |||
1716 | Aelbert Hermsen, getrouwd met Judith Jordens, is de oostelijke belending van Jacob Muller. (Huis nr. 78 was nog niet gebouwd) | |||
1732 | Judith Jordens, weduwe van Aelbert Hermens, bezwaard het huis ten behoeve van haar zoon Jorden Aelberts. In 1724 trouwt Aelbert Hermse met Jannetje Willems.(Aelbert was weduwnaar van Trijntje Zegers) In 1729 trouwt Bartel Willems met Evertje Evers en in 1732 met Jantje Willemsen. Dit moet een andere Aelbert Hermsen geweest zijn, gezien het huwelijk met Judith Jordens van deze Aelbert. Judith was later zijn weduwe. | |||
1735 | Jorden Aelberts is oostelijke belending van Nic. Smit. | |||
1746 | Jorden Aelberts als oostelijke belending. | |||
1763 | Weduwe Jorden Aelberts oostelijke belending Bart van Roest. | |||
1832 | H.J.v. Roest is de eigenaar van het huis. Hij heeft recht van opstal van de Schutterij! Tuin nr. 80 heeft, hij in erfpacht van de Schutterij. Volgens het Schutterijarchief in 1763 is het huis van Jacob Renesse bezwaard met 7.— In 1782 is de oostelijke belending van Gerrit v.d.Kolk: Wed.Renes. In 1807 woont Gerrit v.d. Kolk tussen Barth.v. Roest en H.J.v. Roest in. Hier wordt dan gesteld, dat H.J.v.Roest het huis van Wed. Renes bewoont! Hier uit volgt, dat H.J.v.Roest het huis van Wed. Renes tussen 1782 en 1807 gekocht moet hebben. Het geheel blijft dus een beetje onduidelijk. De volgende transakties zouden dan ook niet op huis nr.82 maar op nr. 81 slaan. Wat betreft de ligging van het daarop volgende huis, komt dit wel goed uit. Daar hebben we namelijk te maken met het huis van Cornelia de Beet en dat moet tegenover “De Eyckolhof” (nrs. 46 en 47) liggen. Dit huis moet dan nr.82 zijn! | |||
81, 82 | We gaan eerst door met Huis nr. 81/82 en tuin nr. 83/80 “Het Molentje”. | |||
1732 | Erf Hendrick Crol als oostelijke belending van Judith Jordens, weduwe van Aelbert Hermens. | |||
1743 | De weduwe van Jan Crol, Anthony en Gerrit Crol verkopen 2/3 deel van huis en erf, aangeërfd van Hendrick Crol aan Jacob van Renesse getrouwd met Francyna Crol. Jacob Crol (Zie huis nr. 21) wordt hier niet genoemd. Hendrick Crol is twee maal getrouwd geweest. De eerste keer met Anneken Comelissen (in 1682 al overleden) en later (in 1690) met Agnita Gosens. In 1710 (RAV 294) verwekt hij nog een baby bij Gisbetjen Wouters ‘in concubineschap’…. Jan Crol is getrouwd geweest met Niesken van den Bom. Voor een verder overzicht : zie Hendrick Crol. | |||
1743 | Jac.v. Renes als westelijke belending van Bartel Willems X Jantje Willems. (In RBS was Jantje Willems ook eens getrouwd met Aelbert Hermens. ) | |||
1751 | Jac.v.Renes is westelijke belending van Zebus Segers. (Bovenstaande Aelbert Hermens was weduwnaar van Trijntje Zegers, toen hij met Jantje Willems trouwde.) | |||
1763 | Jac.v.Renes westelijke belending bij Gijsbert Hendricks, de schoonvader van Zebus Seegers. (H.J.v.Roest is getrouwd met Hendrika, een zuster van Gijsbert Hendricks. Barth.v.Roest was getrouwd met Hermanna, een andere zuster van Gijsbert.) | |||
Vóórdat Hendrick Crol het huis bewoonde was het in bezit bij | ||||
1683 | Geerlich Jacobs X Cunera Rochus hebben huis en hof. In 1687 is Geerlich momber van zijn vrouw, beneffens Jan Coenders. | |||
1689 | Geerlich Jacobs is de westelijke belending van Cornelia de Beet. | |||
1726 | Bij dezelfde Cornelia de Beet is nu Hendrick Crol de westelijke belending! | |||
1832 | H.J.v. Roest (zie huis nr. 81) | |||
Eig. in: | Perceel huis nr. 81 groot 3.80 are (bestaande uit een deel van 2.30 en een deel van 1.50) en tuin nr 80 groot 7.10 are, in 1832 in bezit bij de Schutterij en in erfp. bij Hendrik Jan van Roest. | |||
1883 | Johannes Mager, schipper in erfpacht van Schutterij, tuin 7.10 are | |||
1883 | Hendrikus Klein Molenkamp, kleermaker in erfp. Schutterij tuin 7.10 are huis,schuur erf 1.50 are huis. schuur, erf 2.30 are | |||
1901 | Geurtje van Bleek. wed. Klein Molenkamnp (zelfde als in 1883) | |||
1919 | Cornelis, Grietje en Francina Klein Molenkamp ( idem ) | |||
1932 | idem idem (verbouw 1.50) | |||
1934 | VOF Klein Molenkamp huis, schuur, tuin 10.69 are | |||
1948 | Hendrika Krikke. manufacturierster. huis. schuur, tuin 10.69 are | |||
Huisnummers: | ||||
Wed. van H. Klein Molenkamp, kleermaakster A 114 Dorpsstraat 83 | A114 | 83 | ||
Roest: Vroeger, in 1856 was dit huis van de heer Bloem, die metselaar was. Hij is later zelf hier gaan wonen. Daarna woonde er de weduwe Van Wagen, die een melkhuis had. Ds. De Leeuw heeft ook nog in dit pand gewoond. Het huis was toen eigendom van de heer Van Wagen, een gewezen beurtschipper die een boot in de Rijn bezat. Hij heeft het oten verkocht aan de broer en zusters Molenkamp. [ ]. (van de volgende woning schrijft Roest niets) | ||||
83, 83 | Huis nr. 82 en tuin nr. 83. Uitgaande van het bovenstaande, moet dit het huis van Cornelia de Beet geweest zijn, liggend tegenover “De Eyckelhof’. | |||
1683 | De oostelijke belending bij Geerlich Jacobs is Weduwe Willems Schoenmaker. Dit was in 1675 Willem Jans Schoenmaker, de westelijke belending bij (Wed.) Cornelis Harmsen. | |||
1689 | Huis en hof zijn van Willem Bartels X Cornelia de Beet en haar zoon Bartel Willems. Het huis ligt tegenover de schuur en de hof aan de straat ’tegenover voornoemd huis eynden de beek ‘. Zie hiervoor de beschrijving van “De Eyckolhof’, huis nr. 46 en tuin nr.47 | |||
1726 | Hypotheek op dit huis tav. Cornelia de Beet en Bartold Willems. (In 1748 verkoopt Bartel Willems “De Eyckelhof’, die in 1752 in handen van Gijsbert Hendricks belandt!) | |||
1743 | Bartel Willems X Jantje Willems hebben het huis in bezit. | |||
1751 | Sebus Seegers koopt het huis van Bartolt Willems. | |||
1763 | Sebus verkoopt het huis aan zijn schoonvader Gijsbert Hendricks. | |||
1785 | Gradus Nijland X Jacomina Zebussen v.d. Heyde (waarschijnlijk een dochter van Zebus Seegers en kleindochter van Gijsbert Hendricks) verkoopt het huis aan Paul Hendricks. De oostelijke belending is hier: Wilhelmina Heuvel, herberg “Het Molentje” | |||
1803 | Paul Hendricks verkoopt aan Cornelis Hendricks X Margr. ter Steeg. | |||
1832 | Hermanus Jansen, rademaker, is de eigenaar. | |||
In het Schutterijarchief Renkum staat de verpachting van de gildehuizen: | ||||
1743 | Wed. Jac Renesse | |||
1785 | H.J.v.Roest (kocht dit huis in 1785!) | |||
Eig. in: | Perceel huis nr 82 en tuin nr 83. groot 3.30 are en 5.80 are, in 1832 in bezit bij Hermanus Janssen, rademaker. | |||
1885 | Antonius Johannes Haak, koperslager tuin D 83 5.80 are en huis en erf 3.30 are. | |||
1885 | Martinus van Riessen, koopman idem | |||
1888 | idem herbouw idem | |||
1907 | idem tuin 7.53 are | |||
1914 | Albertus Johannes Leeuwis,Pakhuisknecht, huis, schuur en erf 6.85 are Idem huis, schuur en erf 1. 70 are | |||
1921 | Bernardus Wessels, koperslager huis en erf 0.55 are idem huis.schuur en erf 6.55 are idem huis.smederij en erf 1.70 are | |||
1932 | overdracht huis, schuur en tuin 7.70 are (D 1287) huis en erf 1.40 are (Dl288) | |||
1944 | Johannes Wessels, loodgieter huis en erf 1.25 are idem huis, schuur en tuin 7.55 are | |||
Huisnummers: | ||||
B.Wessels, loodgieter A 111 Dorpsstraat 77 | A111 | 77 | ||
Roest: In dit pand was een koperslagerij. Het was in 1861 een groot huis. Toen bewoond door mevr. Van Leeuwen. De heer Haak vestigde hier later een koperslagerij. Een zekere Polman was de volgende bewoner. In 1940 woonde er Bernardus Wessels die er een galanteriewinkel dreef en tevens koperslager en loodgieter was. (CB: langs dit pand liep een steegje naar de Achterdorpsstraat, het Potmanssteegje. De heer Van Riessen, de eigenaar van dit pand bepaalde per testament dat dit steegje nooit mocht worden afgesloten.) | ||||
85, 84 | Huis nr. 85 en tuin nr. 84. | |||
1668 | Weduwe Cornelis Hermsen als westelijke belending van Geruit Hendricks Gruitinck. | |||
1675 | Mariken Egberts is bezitter van het huis. Zij is de weduwe van Cornelis Hermans. In RAV 379 werd Mariken zo genoemd. Hierbij werd ook Derck Planten genoemd. Een broer van Mariken | |||
1676 | Het huis van de weduwe van Cornelis Hermsen wordt verdeeld. Hier wordt Mariken “Ebben” genoemd! Hendrick. Hennen en Naeleken zijn de kinderen. Aan de oostzijde bevindt zich het erf van Willem Jans Schoenmaker (Zie ook huis Cornelia de Beet). | |||
1689 | Wed.Marie Cornelis is nog steeds de oostelijke belending bij Cornelia de Beet en Willem Bartels. Waarschijnlijk woont de weduwe nog in haar eigen huis. | |||
1725 | Harmen Cornelissen is bewoner van het huis. | |||
1726 | Nog steeds Harmen Cornelissen. | |||
1730 | Evert Heuvel woonde al in het huis. dat hij nu koopt van de onderscholt Hendrick Crol. Hendrick is getrouwd met Anneken Cornelissen. waarschijnlijk een zuster van Harm Cornelissen. (Waarom wordt ze niet genoemd in 1676 bij de verdeling van het huis?) Hendrick houdt levenslang een keukentje en een kamertje. | |||
1743/51/63 | Evert Heuvel als oostelijke belending van huis nr. 82. | |||
1765 | Evert is kennelijk overleden, want de erfgenamen verkopen het huis aan Gerrit Jansen X Johanna Reinders (Zie ook huis nr.35) | |||
1769 | Weduwe Gerrit Jansen is bewoonster. | |||
1785 | De erfgenamen van Gerrit Jansen verkopen het huis aan Th. v. Vleuten, getrouwd met een dochter van Gerrit Jansen: Anna. Het huis wordt hier “Het Molentje” genoemd Dit is dezelfde naam als het huis van Jacob van Renes, ook gekocht van Hendrick Crol!! Te raden blijft, welk huis het eerst zo heette. Misschien nam Hendrick Crol zijn “molentje” mee van het ene huis naar het andere! | |||
1832 | Peter Roeselaar. landbouwer is nu de eigenaar. | |||
Eig. in: | Perceel huis en erfnr. 8.1 en tuin nr 84 groot 6.50 en 5.10 are in J832 in bezit bij Peter Roesselaar, landbouwer. | |||
1877 | Petrus Kunkeler, winkelier/kleermaker | |||
1885 | splitsing in D 806:huis en tuin 5.85 are en D 807: huis en tuin 3. 75 are. | |||
1886 | George Johan Christoffel Herdes, winkelier D 806 | |||
1894 | Ate Eiles Attena, boomkweker id | |||
1897 | Aart Lasterie, onderwijzer id | |||
1902 | Frans en Jan van Scherrenburg, metselaars id | |||
1902/03 | vernieuwing en bijbouw id | |||
1920 | Berendinus Kosters, bakker id | |||
1922 | verbouw id | |||
1938 | Jan Bordewijk, hakker id | |||
1951 | Fa. B. Kosters id | |||
1885 | Catharina van der Eijk, wed. Pieter Willem Bronkhuizen D 807 | |||
1989 | Lammert Hulshuizen, winkelier id | |||
1919 | Anthonie Hulshuizen, landbouwer id | |||
1970 | In 1970 werd dit pand verkocht aan de gemeente Renkum. | |||
Huisnummers: | ||||
B.Kosters A 109 Dorpsstraat 73 | A109 | 73 | ||
Roest: In 1940 woonde hier de heer Kosters, die een bakkerij met een winkel had. Daarvoor had de heer Kanselaar in dit pand een kleermakerij met een goede manufacturenzaak. Boven deze winkel woonde de eerste hoofdonderwijzer van de Openbare School, de heer De Roos. In 1862 had ene Ter Hoeve schilder van beroep hier zijn woning en in 1876 woonde er mevr. Gerritsen met haar zuster. (CB: Opmerkelijk is dat de heer Roest hier niet de woning van de Renkumse kunstschilder H.A. van Ingen noemt. Hij woonde in hetzelfde pand als van de familie Koster [P.: zie 93/94/95!]). De woning van Beukelaar is het latere pand van een familie Hulshuizen. Het was een eenvoudig herenhuis dat omgebouwd werd tot winkel. | ||||
OC: D806 5 are 85 ca 2 herenhuizen en tuin eigenaar A.Lasterie 18-03-1899 | ||||
OC: idem nieuwe eigenaren F. en J. van Scherrenburg 22-06/20-07-1901 | ||||
86, 87 | Huis n r. 86 en tuin n r. 87. | |||
1668 | Gerrit Hendricks Gruitinck koopt dit huis van Berndt Egberts. Even verderop staat, met dezelfde belendingen. Miggiel Gosens als eigenaar genoemd. Hierbij wordt vermeld, dat het huis op gildegrond staat, met als noordelijke belending: “gild”, en tevens als noordelijke belending Frederick van Beynum. In 1675 is Gerrit Hendricks Gruitinck weer belending. | |||
1683 | Hendrik JansenXMargrieta Hermens zijn eigenaar. Margrieta was de weduwe van Jan Was (zie ook f 3 !) | |||
1725 | Barru Jochems is ondertussen eigenaar geworden. Eén vijfde gedeelte van het huis wordt verkocht aan Derck Wouters. Deze is getrouwd met een dochter van Barru Jochems. | |||
1735 | Derck Wouters koopt het huis van de andere erfgenamen van Barru Jochems. Het huis aan de oostzijde is al van Derck Wouters. | |||
1742 | Samen met broer Rever verkoopt Derck Wouters het huis aan Joost RoelofsenXGeurtje Dercksen. Kennelijk had Derck nog niet het volle eigendom over het huis. omdat zijn broer medeverkoper is!) | |||
1751 | Derck Wouters koopt het halfscheid van het huis van de overigen. | |||
1764 | Joost Roelofs, Derck Wouters schoonzoon, verkoopt eea aan Gerrit Rabeling. | |||
1789 | Gerrit Rabeling wordt genoemd als westelijke belending | |||
1832 | Cornelis van Zwaay. arbeider, is de eigenaar. | |||
In Archief Huis Doorwerth. inv.nr. 3: Gerichtsboek | ||||
1699 59 | Barru JochemsXHendersken Comelissen verkopen grond te Heelsum aan Evert RijcksxEvertje Gerrits. | |||
Eig. in: | Perceel huis nr. 86 en tuin nr. 87 groot 1.96 are en 5.30 are, in 1832 in bezit bij Cornelis van Zwaav, arbeider. | |||
1923 | Krein van der Helm, timmerman huis en erf, 2.25 are en een tuin van 4.39 are. | |||
1923 | Adriana en Alida Antonia van der Helm. winkelierster idem | |||
1957 | Johan Christiaan Wïjnveen, winkelchef D 1523 (=1295) 6.64 are | |||
1969 | In 1969 verkocht aan de gemeente Renkum. | |||
Huisnummers: | ||||
K. van der Helm A 107 | A107 | |||
Gezusters van der Helm Dorpsstraat 69 | 69 | |||
(CB: We zijn hier bij een zeer oud pand dat uit de 18e eeuw dateerde. Het is de voormalige herberg ‘Het Molentje’. De kastelein was Willem van Deelen. Bij de herberg was ook een boerderij gevestigd. Tot omstreeks 1870 heeft het als zodanig dienst gedaan. [ …..] Een ingrijpende verbouwing resulteerde in een winkel met woonhuis met daarnaast nog een piepklein behuizinkje. Het achterste deel aan de Achterdorpsstraat bleef nog in de oude staat. [….] Bakker Van Elst betrok de verbouwde woning en na zijn dood begon zijn weduwe later op deze plek een kruidenierswinkel. Zij hertrouwde met ene Van der Helm [….] Later kwam het oude pand in handen van de gemeente Renkum en maakte in 1964 plaats voor een verbindingsweg met de Achterdorpsstraat. Nu staat op deze plek de A.H. supermarkt. P.: volgens mij is 81/82 en 84/85 “Het Molentje”!! | ||||
89, 88 | Huis nr. 89 en tuin nr. 88. | |||
Evenals “Het Molentje”‘ was dit huis ook eens bezit van de Schutterij. In het desbetreffende Archief vinden we de volgende notities: Huur berekend aan: Jaar Hendrick Barruwen +/- 1725 JanLeemkuil +/-1750 Lammert Boekelman 1784 A. Troost 1789 Jan Hulscher 1797 Hcndnik Schut 1807 Jac. Dibbets 1828 | ||||
Er vanuitgaande dat dit huis inderdaad nr. 89 is. dan wordt de opvolging van de huisnrs. als volgt: | ||||
85 | Barru Jochems….. .Derck Wouters | |||
86 | Barru Jochems | |||
89 | Hendrick Barruwen ………Jan Leemkuil | |||
90 | Jan de Blaauw | |||
91/92 | land in pacht bij Jan de Blaauw, horend tot de Roscam | |||
93 | de Roscam | |||
95 | de kleyne Roscam. | |||
Het huis. in eigendom bij Hendrick Barruwen. is op gildegrond gebouwd. | ||||
1725/35 | Hendrick Barruwen als oostelijke belending bij de verdeling huis van zijn vader Barru Jochems. | |||
1750 | Jan Leemkuil is enige erfgenaam van Hendrick Barnrwen. | |||
1769 | Jan Leemkuil is oostelijke belending bij Gerrit Rabeling. Ook bij “De Roscam” worden Hendrik Barruwen en Jan Leemkuil als westelijke belending aangegeven. In 1769 is Jan Leemkuil getrouwd met Aeltje Eymers. | |||
1784 | Judith, dochter van Jan Leemkuil, is getrouwd met Jan de Winter. Zij verkopen met enkele anderen het huis aan Lambert BoekelmanXJohanna van Steenbeek. Hier staat ook vernield, dat het huis bezwaard is met “een uitgang aan de Schutterij”. Het huis staat dus op Gildegrond. Verder is opmerkelijk, dat de oostelijke belending hier Wed Herman de Blaauw is en niet “De Roscam”. | |||
1789 | Lambert Boekelman verkoopt het huis aan Adolph Troost. | |||
1797 | Adolph Troost verkoopt aan Jan Hulscher. | |||
1807 | Jan Hulscher verkoopt aan Hendrik Schut. | |||
1832 | Jacob Dibbets. bakker uit Arnhem, is de eigenaar. Hij kocht het huis rond 1828. | |||
Eig. in: | Perceel huis nr. 89 en tuin nr. 88, groot 3.40 en 4.70 are, in 1832 in bezit bij Jacob Dibbets, bakker. | |||
1883 | Ludolphina Eelkje Adriana Pijlman, wed. Hendrikus Lodewijk Ploem in erfp. Schutterij D88-89. | |||
1888 | Petronella Jacomina Ploem (erfopvolging) in erfp. Schutteri id | |||
1899 | Henricus Franciscus Reijmer, winkelier in erfp. Schutterij id | |||
1911 | Willem Beekhuizen, meubelmaker in erfp. Schutterij huis en tuin 3.88-+tuin 0.62 are | |||
1932 | Willem Beekhuizen D 1296 4.50 are huis, werkplaats en tuin. | |||
1941 | Willem (makelaar) en Aaltje Beekhuizen D 1524 (=1296) + D 1525 | |||
Huisnummers: | ||||
W.Beekhuizen Dorpsstraat 67 | 67 | |||
Roest: Hier komt het huis van Beekhuizen (linker gedeelte) en dat van Corton (rechtergedeelte), die er een scheerwinkel had. In 1862 was het pand van de heer Ploem en werd het bewoond door de heer Muntendam. Hij bewoonde het hele huis. In 1870 woonde bakker Geerkema hier. In 1876 gaar het huis over in het bezit van de heer Van de Goot, die zeer rijk was. Hij woonde daar met zijn zusters en daarna had mej. Meindersma er een dameskostschool. Uiteindelijk wordt het verkocht aan Beekhuizen en Corton. (CB: De langs de woning gelegen diepe steeg voerde naar het café ‘De Groene Jager’, dat van dezelfde eigenaar was als die van de kapsalon. Na de verbouwing tot woning van de kostschool hebben hier nog jaren de dames Bekkering gewoond.) OC: D88 D89 D245 8 are 72 ca herenhuis, schoollokaal en tuin Inst. voor jonge dames 20-05-1899 | ||||
90, 91 | Huis nr. 90 en tuin nr. 91( of een huis, dat op nr. 92 stond…) | |||
Het was lang niet duidelijk, of nr. 90 Jan de Blaauws huis was. Het Schutterijarchief echter gaf uitkomst (zie nr. 89) | ||||
1741 | Jan de BlauwXStijntje Jansen verhypothekeren hun huis. De oostelijke belending is “De Roscam”, de westelijke Hendrick Barruwen. | |||
1784 | Wed. Herman de Blaauw ( waarschijnlijk was Herman de Blaauw een zoon van Jan de Blaauw) is de oostelijke belending van het huis van de erven van Jan Leemkuil. | |||
1789 | Weer is Wed. Herman de Blaauw belending ten oosten. | |||
1794 | De erfgenamen van Herman de Blaauw verkopen het huis aan Peter Tossijn en Gijsbert (Lubberts) van Reden. | |||
1799 | C.B.Imminck heeft een huis van Peter Tossijn (geen belendingen) | |||
1832 | Alexander van de Brink, schilder, is eigenaar. | |||
Het feit. dat nr. 92 bij de Roscam hoort, met als eigenaar J.E.Knuver, pleit er niet voor, dat hier eens een huis op stond…. | ||||
Eig. in: | Perceel huis nr 90 en tuin nr 91, groot 1.62 en 2.90 are, in 1832 in bezit bij Alexander van Brink, schilder. | |||
1884 | Elisabeth van Welie, wed. van Alexander Verwaayen en Johannes Verwaayen. stalhouder | |||
1884 | Johanna Judith en CorneliaHendrika Verwaayen, winkeliersters, D 91 tuin 2.90 D 246 tuin 1.56 D 674 tuin 1.62 | |||
1891 | Adrianus Johannes Hurkmans, echtg. Comelia Hendrika Verwaayen, winkelier idem | |||
1943 | Alexander Johannes Hurkmans, successie D 1052 pakhuis en erf 1.90 D 1053 tuin 3.00 D 674 huis en erf 1.62 | |||
1951 | gedeeltelijke onteigening D 1673 woonhuis, dubbel huis en erf 6.52 | |||
Huisnummers: | ||||
W. A.Corton. barbier Dorpsstraat 63 | 63 | |||
A. J.Hurkmans, kruidenier A 104a Dorpsstraat 61 | A104a | 61 | ||
Dit is het pand van Hurkmans -1940-. In 1862 was het van de heer Van Voorst, die er een kruidenierswinkel dreef. Zelf woonde hij op ‘Rijnzicht’ naast de school. Nadien, in 1865 woonde hier mevr. Verwaayen. (CB: Het pand van Hurkmans had in het benedenhuis een slijterij en een winkel in koloniale waren. Het pand lag met de naast gelegen slagerij op de plaats waar nu de kapsalon Corton en de Beijerstraat gevonden kan worden.) | ||||
93, 95 | Huis nr. 93 en 95 met tuin nr. 94 (en nr. 92) : “De Roscam”. | |||
“De Roscam” is één van de oude herbergen van Renkum. De vierde vanaf Wageningen gerekend: l . “De Bock” 2. “De Prins” 3. “Het Molentje” 4. “De Swaen” Renkum, met haar doorgaande weg door het centrum, was dus rijk gezegend met herbergen voor de passerende reiziger (en de eigen inwoners)! | ||||
1667 | Toenis Reyers als zuidelijke belending bij “De Aaltenhof”. Toenis is dus eigenaar of waard in “De Roscam”. | |||
1669 | Weduwe Toenis Revers als oostelijke belending van het huis van Hendrick Jansen van de Clingenbergh X Lavina v.d. Water. Toenis is kennelijk kort geleden overleden. | |||
1681 | Cornelis in de Roscam als zuidelijke belending bij “De Aaltenhof’. Deze Cornelis is Cornelis Cornelissen, getrouwd met Evertje Thonissen, een dochter van Toenis Reyers. | |||
1715 | De man van Evertje is overleden en zij is weer getrouwd met Frederick van Beynum. Frederick is nu bezitter van “De Roscam”. Evertje overlijdt en Frederick hertrouwt met Anna Herberts of Anna Catharina Stevens. Onder de laatste naam hertrouwt zij, als Frederick is overleden, met Jacob de Beet, een zoon van Cornelis de Beet X Neeltje Jacobs, de weduwe van Jacob Jans! | |||
1721 | Jacob de Beet X Anna Herberts eigenaar van “De Roscam”. In 1741 is Anna Herberts overleden en Jacob de Beet hertrouwt met Peterken van Bleek (Zie “De Beet”). | |||
1741 | Weduwe de Beet is oostelijke belending van Jan de Blaauw. | |||
1753 | Peterken van Bleek is hertrouwd met Gerrit Solderman. Zij wonen in “De Roscam” maar kunnen daar niet de eigenaar van zijn, want Jacob de Beet verkocht in 1735 “De Roscam” aan de Diacony. In ieder geval laat Hendrick van Singel “De Roscam” ontruimen! In 1715 had Hendrick van Singel al een hypotheek op “De Roscam”. | |||
1761 | De weduwe van Hendrick van Singel verkoopt “De Roscam” aan Reinder Jansen X Peterken Boekelman. Hierbij wordt vermeld, dat tevens een stuk land gekocht wordt “in pacht bij Jan de Blaauw”. Ik vermoed, dat met dit land nr. 92 bedoeld wordt en waar dan Jan’s huis op stond(?) | |||
Eig. in: | Perceel 92 (tuin 3.40), 93 (D 673:huis en erf 5.50), 94 (tuin 8.00) en 95 (huis en erf 2.60) in 1832 in bezit bij Jan Berend Knuyver, molenmaker. | |||
1889 | Gradus Klein Rensink, timmerman.: D 247 tuin groot 1.84 D 673 huis en erf groot 5.50 | |||
1889 | Willem Anne Henrij Buse idem | |||
1904 | Josephus Benedictus Scholten, varkensslager D 892 huis en erf groot 6.94 | |||
1920 | Evert Barrink, slager D 1054 huis en tuin 6.50 (staat op kad. krt) | |||
1923 | Maria Hendrika Gerritsen, wed. Jacobus Petrus van der Vooren. D 1054 | |||
1951 | onteigening door gem. Renkum D 1526 (=D 1054) huis en tuin 6.50 | |||
Huisnummers: | ||||
J.P. van Vooren, slagerij Dorpsstraat 57 | 57 | |||
Roest: Dit pand werd in 1850 bewoond door de heer Van Ingen. Het werd later een grote timmerzaak. Er boven was de herensociëteit [….] Vervolgens is het verkocht aan Jan Verwaayen die er een sociëteit en stalhouderij op na hield. Bij dit pand was een flink stuk tuin, die ook achter het vorige pand liep. Rond 1872 werd het verkocht aan de heer Rensing, die timmerman was. De opvolgende eigenaar was de heer Scholte. Hij maakte er in 1878 een slagerij van. Nu, in 1940, is het van de heer Van Vooren, ook een slager. | ||||
Hierna volgt de Beijerweg . | ||||
Deel van 1054 wordt Beijenveg. Het eerstvolgende pand oostw van de Beijerweg is 1907(winkelhuis en erf 1.98) met daarnaast langs de Beijerweg, 1908 (huis en slachtplaats 0.74). Dit wordt in 1966 gesplitst in twee appartementen. | ||||
1886 | Jemina Anna Koppiers, echtg. van L.H.Buse huis en erf 2.18 en tuin 4.4 | |||
1886 | Herv. Pastorie en Jemina Anna Koppiers tuin 3.71 | |||
1886 | Jeanne Emilie Le Maitre-Buse heeft bovenstaande huis, erf en tuinen | |||
1901 | idem (na verbouwingen) huis en erf 10.29 (zie onder:OC!) | |||
1907 | Frans van Scherrenburg, metselaar idem | |||
1908 | Josef Wïllem Scheffer (in 1909 en 1910 verbouw) idem | |||
1912 | Eitgenius Rudolph Manasse, schilder winkelier idem | |||
1936 | Janna Cornelia Moerdijk idem 10.00 | |||
1937 | sloping | |||
1943 | Johanna Cornelia Moerdijk en Wilhelm Karel Rose, banketbakker, deel gaat naar Verkeer en Waterstaat, evenals in 1951 en 1963. | |||
Huisnummers: | ||||
OC: D891 10 are 29 ca woon-winkelhuis eig. Gildemeester Buss nw eig. G.Scherrenburg 08-06-1907 | ||||
Eig. in: | Het tweede (oostelijke) deel van het perceel bestaat uit D 1873 en D 1874. | |||
1890 | Jeannette Pierette Adelaide van den Broeke, tuin 5.50 en huis en erf 1.80 | |||
1890 | Jan Willem Arnold idem | |||
1909 | Hendrik Geurtsen, timmerman. Huis werkplaats en schuur groot 7.70 are. | |||
1916 | Gerrit Abraham de Meester, candidaat notaris idem | |||
1918 | Willemina Reiniera Drost, echtg. Benjamin Scholten, timmerman idem | |||
1935 | Gerrit Folmer, fabriekarbeider idem | |||
1945 | dubbel huis, bakkerij,schuur, erf en tuin 7.36 are | |||
1948 | herbouw | |||
Huisnummers: | ||||
Roest: Dit pand werd in 1876 bewoond door mevr. Van de Broek, die zeer rijk was. [… ] Het pand is later aangekocht door Arnold Timmer, H.Geurtsen, een timmerman en in 1882 door Schouten. Hij maakte er een ijzerwinkel van maar dit was niet van lange duur. Later woonde Geurtsen in dit pand met daarnaast Polman met een schoenwinkel. | ||||
RC: D217/218 7 are 30 ca huis, stal en tuin eigenaar Mej.v.d.Broeke nw eig J.W.Arnold 24-05-1890 a 3100.– | ||||
96, 97 | Huis nr. 96 en tuin nr 97. | |||
Gezien de ligging van dit huis tussen “de schuur van de Roscam” en “De (Cleyne)Roscam) in. zal het daarbij gehoord hebben of het is op terrein gebouwd, dat eens bij de Roscam behoorde. | ||||
1669 | Wouter Hendricks is de westelijke belending van H.J.v.d.Clingenbergh. | |||
1679 | Wed. Wolter Hendricks is nu de belending van H. J. v.d. Clingenbergh’s kinderen. Corn. de Beet is momber. Cornelis’ vrouw heet Tryneke Cornelissen. Cornelis Cornelissen zou een zwager van Cornelis de Beet kunnen zijn! Jan Reinders zou dan iets te maken moeten hebben met de weduwe van Cornelis. Evertje Thonissen, temeer daar een deel van de grond van Cornelis Cornelissen naar Thijs Jans gaat. | |||
1679 | De erfgenamen van Wouter Hendricks verkopen het huis aan Frederick van Beynum. Hierbij staat de huisvrouw van Frederick als westelijke belending. Hieruit zou blijken,dat zowel de Cleyne als de Grote Roscam van Evertje Thonissen was. Ook is mogelijk, dat huis nr. 95 inderdaad na 1679 ertussen gebouwd is. | |||
1715 | Het huis is nu van Frans van Eck wordt bewoond door Wouter Hendricks de kuyper. (Zie Bleekershof.) Wat wordt met “grond achter de Roscam” bedoeld. Is dit een deel van “De Aaltenhof” of wordt hiermee bedoeld nr. 94/92? | |||
1717 | Jan van Benthem koopt het huis van de erfgenamen van Anthony van Eck. getrouwd met Weymken Cornelissen (een zuster of schoonzuster van Cornelis de Beet?) Cornelis de Beet is samen met Cornelis Jaspers momber over de kinderen. | |||
1742 | Berend Oosterhof X Johanna Theodera van Steenbeek kopen het huis van de erfgenamen van J.v.Benthem. Er staat bij, dat de weduwe Geertrui Taats dit huis het laatst bewoond heeft. | |||
1745 | Peter Willems, een zoon van Willem Cornelissen (zie huis nr. 100) getrouwd met een dochter van Berend Oosterhof, Willemken. koopt het huis van zijn schoonvader. | |||
1745/61 | Peter Willemsen als belending. | |||
1805 | Johanna van den Hoff. een dochter van Peter Willemsen, bewoont het huis. (Zie “Willem Cornelissen”). | |||
1832 | Gozewijn van den Hoff, arbeider, is bewoner. | |||
Eig. in: | Perceel huis nr. 96 en tuin nr 97, groot 3.40 en 5.50 are, in 1832 in bezit bij Gozewijn van den Hoff. | |||
1880 | Johanna van de Water, wed. van Marinus Theodorus Beukering, schoenmaker huis en erf 3.30 | |||
1880 | Bernhardus Wilhelmus Beukering | |||
1900 | Bernhardus Wilhelmus Beukering, schoenmaker en Daniel Pieter Wilhelmus Dixon, brievenbesteller: herbouw huis, schuur en erf 3.30 {zie ook kad. D 1217) Huis en erf van Jacob Hulshuizen (D 215 0.80 are) wordt bijgekocht, samen met de tuin D 245 groot 3.66 are) | |||
1912 | Jan Peters, slager koopt bovenstaand geheel | |||
1930 | Willem Hendrikus van Wijk, slager | |||
1948 | Johannes Fredericus Wientjes, slager | |||
Huisnummers: | ||||
J.Peeters. slager Dorpsstraat 51 | 51 | |||
Roest: Dit pand werd in 1876 bewoond door de heer L.v.d.Broek, die rentenierde. Nadien kwam Piet Dixon, de brievenbesteller er wonen tot het jaar 1920. Jan Peters vestigde zich er toen met een spekslagerij. Nu in 1940, woont Wientjes in dit pand. Hij is ook slager. Hierna komt het huis van de heer Beukeren. In 1866 was dit een voorname schoenmakerij. [ ………..] | ||||
OC: D214/2-I9 7 are 74 ca twee in één:huis, schuur, erf eigenaar B.W.van Beukering 17-11-1900 | ||||
98, 99 | Bouwland nr. 98 en schuur nr. 99. | |||
1669 | Hendrick Jansen van de Clingenberg X Lavina van de Water geven een hypotheek op hun grond en tabaksschuur aan Willemina Hendrix. de weduwe van Coenraad van Beynum. De noordelijke belending is Cornelis Cornelissen. Dit moet dan volgens mij op nr. 98 slaan. In 1667 was de zuidelijke belending van ‘De Aaltenhof’ nog Toenis Reyers, wat ook op dit perceel moet slaan. Cornelis Cornelissen was getrouwd met een dochter van Toenis. Evertje, de latere vrouw van Frederick van Beynum. | |||
1679 | Frederick van Beynum X Evertje Thonissen (voor de helft) en haar onmondige kind of de mombers, zijnde Cornelis de Beet en Jan Reinders, (voor de andere helft) kopen schuur en grond van de erfgenamen van H.J.v.d.Clingenberg. Aan de oostelijke zijde is Cornelis Jacobs, aan de westelijke Wed. Wolter Hendricks en aan de noordkant Thijs Jans. In hetzelfde jaar kopen Frederick van Beynum en zijn huisvrouw huis en hof van de erfgenamen van Wouter Hendricks X Geertjen Lamberts met oost en west Frederick van Beynum en zijn huisvrouw, noord de wed. van Thijs Jans en zuid de straat. | |||
1690 | De noordelijke belending is nog steeds Weduwe Thijs Jans. | |||
1715 | Frederick van Beynum heeft de schuur en grond. In hetzelfde jaar verkoopt Frederick dit aan Aert van Noorth X Willemina van Beynum. terwijl er een hypotheek op gevestigd wordt tbv. Hendrick van Cingel. | |||
1717 | De schuur schijnt toch nog (weer) van Fredrick van Beynum te zijn. Hij wordt in ieder geval genoemd als oostelijke belending van huis nr. 96, kinderen van Anthony van Eek. Als noordelijke belending wordt genoemd Floris Reynders. (Deze heeft de grond kennelijk geërfd van Thijs Jans. | |||
1740 | Jac. Pannekoek heeft 1/5 deel van de schuur. | |||
1741 | Wed T.Boekelman wordt genoemd als westelijke belending, in bezit van de schuur en hof. | |||
1761 | W. Imminck verkoopt aan E. J.v.Ommeren 4/5 deel van de schuur. De noordelijke belending is Peter Willemsen. | |||
1832 | Bouwland nr. 98 is van Jan van de Water, schuur nr. 99 van de erven Nic.Pannekoek. Het is mogelijk dat Jan van de Water bouwland nr. 98 van Wed. Corn. Willemsen van den Hoff kocht. (Zie Mossenlant). | |||
100 | Huis, schuur en erf nr. 100. | |||
1669 | Hendrick van de Water is de eerste bezitter. Als oostelijke belending van H. J.v.dClingenberg’s schuur wordt hij vermeld. | |||
1679 | Cornelis Jacobs (X Jantien Jans) is de eigenaar. | |||
1681 | Jantien Jans, intussen weduwe geworden en weer getrouwd met Warner Welmers, pachter van “De Maet”, worden door Arnt Dibbets X Aeltien Hendricks gepeind. Het hierbij vermelde vonnis heb ik helaas (nog) niet kunnen vinden (onder Renkum). | |||
1690 | De mombers van de kinderen van Cornelis Jacobs, Johan en Willem Cornelissen, peinden Warner Welmers. | |||
1715 | Willem Cornelissen (ten onrechte staat hier “Willem Jans”. waarschijnlijk omdat zijn moeder Jantien Jans heette, is oostelijke belending van de schuur van Frederick van Beynum. | |||
1740 | Weduwe Willem Cornelissen als belending. | |||
1741 | Hypotheek op huis annex schuur van Wed. Willem Cornelissen. De weduwe heet Geesken Peters (zie ook huis nr. 96). de kinderen heten Cornelis en Peter. | |||
1745/50/61 | Weduwe Willem Cornelissen als belending. | |||
1832 | Jan van de Water is bezitter. | |||
De volgende huizen zijn gebouwd op het terrein van de tabaksschuur van Fred. van Beynum: Eerst het westelijke deel, groot 6.82 are. Hierop staan drie huizen, twee gekoppelde aan de Achterdorpsstraat (nrs. 1297 en 1298 of 1787 en een aan de Dorpsstraat 1299 of 1697. | ||||
Eigenaar in: | Perceel 98 bouwland, 99 pakhuis en erf en 100 huis, schuur en erf, groot 18.10 en 4.70 en 6.20, in 1832 in bezit bij Jan van de Water en erven Nicolaas Pannekoek en Jan van de Water. | |||
1867 | David Cohen, slagter, vruchtgebruik blote eigendom Roosje Sternfeld. | |||
1899 | Salomon Sternfeld, mr. slager D473 en 453, tuin groot 5.36 en huis en erf groot 1.46= 6.82 are | |||
1900 | verbouw | |||
1918 | Johannes Hendrikus Poelmeïjer, chef de bureau D 943 6.82 | |||
1919 | Aart Hendriksen, vleeschhouwer D 943 6.82 | |||
1920 | verbouw | |||
1922 | stichting huis van twee woningen (DJ297/D1298), schuur en tuin 6.82 | |||
1923 | stichting drie huizen schuren en tuinen (D 1299 en Dl297 98) 6.82 | |||
1951 | D 1297 huis en erf 1.10 D 1298 huis en erf 0.87 D 1299 huis, schuur en erf 4.85 | |||
1964 | D 1297=D 1697, ipv.1 huis nu 2 winkelhuizen, schuur en erf. | |||
Huisnummers: | ||||
C.Viets smid Dorpsstraat 47 | 47 | |||
W. van Roekel kastelein A 098 | A098 | |||
D.Postdijk café Dorpsstraat 45 | 45 | |||
Mej. H.Bergefurt A 096 | A096 | |||
A.Hendriks slager Dorpsstraat 41 | 41 | |||
A. Kroon manufacturier Dorpsstraat 37 (=laatste huis vóór Kerkstraat) | 37 | |||
We vervolgen met het huis van vrachtrijder Schut. In 1884 kocht hij het huis dat voordien een heel oude boerderij was geweest. In de voorkamer had schoenmaker Van Brakel zijn werkplaats. In 1890 kocht Van Dolderen het pand en in 1916 woonde er C.Viets, die een smederij had. In 1940 had de fa. Pauk er een grote bazar. | ||||
Het volgende huis werd in 1864 bewoond door de heer Van Gijn, die steenovenbaas was bij De Haas. Bart Kerseboom, die bij Schenk de jood schilder was, woonde er in 1897. Hij was ook barbier en haarsnijder. W. van Roekel kocht het pand in 1911. Hij had daar een Bierhuis en vergunning. Nu in 1940 is het een herberg van de heer Postdijk. | ||||
Roest: hier krijgen we het huis van David Cohen, hij was een jood en had hier een runderslagerij, [….] In 1876 kwam uit Brummen Sam Sternfeld die met Dina Cohen trouwde en eveneens een slagerij uitoefende. In 1940 was Vonk hier slager en de manufacturenzaak van Zents. Eerst woonde in de zaak van Zents een timmerman Van de Berg. | ||||
Na dit pand kwam er een doodlopende steeg, de Trechtersteeg. Dit steegje liep uit op een paar geheel ingebouwde woonhuisjes, die ingeklemd waren tussen de huizen van de Dorpsstraat en de Achterdorpsstraat. Tussen het pand van Van de Berg en de Trechtersteeg zat nog een pand ingedrukt. Het was een winkel met heel smalle etalages. Ook had het nog een kamer op de hoek van de Trechtersteeg. De winkel werd gedreven door Hein Reyners voor de weduwe Bijdevier. Reyners is later getrouwd met een mej. Bergerfurt. De winkel werd later verbouwd. In 1910 nam de heer Bergerfurt de zaak over van zijn zwager Reyners. In 1940 woont daar de weduwe Snoek. Het pand was in 1872 reeds eigendom van de heer Bergerfurt. | ||||
In de steeg woonde van 1860 tot 1876 G.Jansen, die koetsier was bij Verwaayen. Dit pand heeft hij wat laten verbouwen. In 1920 woonde hier de heer Hoeve en daarna was het eigendom van juffr. Snoek. De loodgieter Lasterie had in deze steeg een werkplaats. | ||||
In de Dorpsstraat/hoek Kerkstraat woonde de heer Van de Pol. In 1864 ss dit pand een keer afgebrand. Het is echter weer opgebouwd en in 1870 kwam hier de heer Bijdevier, die een manufacturenzaak had. Na de heer Bijdevier, die in 1874 stierf, betrok de heer Kroon dit huis. Hij deed ook in manufacturen. De heer Kroon overleed in 1880 en als opvolger kwam de heer A.Kroon in de manufacturenzaak. In 1922 woonde er Rothuis en daarna Van Dee die een kruidenierswinkel dreef. Naast dit pand stond vroeger een Dorpspomp terwijl aan de overkant van de Kerkstraat een brandspuitenhuisje stond. |
[1] De nummering van de eerste kolom komt overeen met die op het kaartje op pag. 2
[2] WB = Wes Beekhuizen, Groen was mijn dorp, 1973
[3] CB = Cees Burgsteijn, persoonlijke communicatie
Geef een reactie